de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 november 2011
Naden in Tsjaikovski's Tsjarodejka effectief benadrukt
Tsjarodejka, van Tsjaikovski, door de Vlaamse Opera o.l.v. Tatjana Gürbaca en Dmitri Jurowski.
6/11, Vlaamse Opera, Gent. Herh.: Gent (8), Antwerpen (18, 20, 23 en 26/11). Radio Klara: 12/11, 20.00 uur.
Dat de Duitse regisseuse Tatjana Gürbaca niet voor een kleintje vervaard is, was al eerder te zien bij de Vlaamse Opera, toen ze Mazeppa, een weinig gespeelde opera van Tsjaikovski ensceneerde. Nu heeft ze haar licht laten schijnen over Tsjarodejka, een nog veel onbekendere opera van dezelfde componist. Het resultaat is verbluffend.
Los van de muziek, die werkelijk niet onderdoet voor ander werk van Tsjaikovski, is Tsjarodejka waarschijnlijk niet zo'n erg goede opera: het libretto bundelt elementen van een sprookje, van politiek theater en van een familiedrama tot een niet al te standvastig geheel.
Gürbaca doet geen poging de naden dicht te smeren, integendeel. Elk van de vier bedrijven heeft een heel eigen sfeer maar daar maakt ze juist heel slim gebruik van.
De hoofdpersoon van de opera is Nastasja, een vrijgevochten herbergierster die een fatale aantrekkingskracht uitoefent op de vorst Nikita en zijn zoon Joeri, daarom tot tovenares (tsjarodejka) wordt bestempeld, en ten slotte door de jaloerse vorstin wordt vergiftigd, waarna de al even jaloerse Nikita zijn zoon doodt. De verhouding tussen de personages is daarmee niet zo stereotiep als in veel andere opera's.
Aanvankelijk lijkt Gürbaca vooral de politieke laag te benadrukken. De herberg is een soort krakersbolwerk vol graffiti en anarchistische, bijna surrealistische types; de machthebbers zitten daarentegen goed in het pak en in het geld. In de tweede akte benadrukken grijstinten en en grote lege ruimte de eenzaamheid van de vorstin, die op formidabele wijze wordt vertolkt door Irina Makarova.
Cruciaal is de derde akte, waarin duidelijk wordt dat Nastasja niets van de vorst moet hebben, maar des te meer van zijn zoon, die zijn plan om haar te vermoorden laat varen en bezwijkt voor haar charmes.
Dat hele bedrijf speelt zich af in een klein betegeld halletje, waarin Nastasja zetelt als een juffrouw van de retirade. In deze minieme speelruimte wordt zichtbaar hoe geraffineerd de personenregie van Gürbaca is, en hoe scherp ze de handeling laat aansluiten op de tekst.
Tegelijkertijd krijgen Nastasja en Joeri (Tatiana Pavlovskaya en tenor Dmitri Polpokin, die overigens niet alle voorstellingen zingen) alle ruimte om hun vocale vermogens en veelzijdigheid te tonen, gesteund door het orkest van de Vlaamse Opera, dat geen subliem gezelschap is, maar onder aanvoering van Dmitri Jurowski de schatten in deze partituur schitterend etaleert.
Na dat al fascinerende derde bedrijf verheft Gürbaca de opera in de tweede macht, door de laatste akte vorm te geven als een circusvoorstelling wat om te beginnen al gerechtvaardigd wordt door de schetterende muziek die Tsjaikovski hier op de toehoorder loslaat, en ook door de opstapeling van melodramatische gebeurtenissen.
Zo ontdoet ze de finale van zijn drakerigheid en benadrukt dat de visualisering van het voorgaande ook niet bepaald naturalistisch was. Het geniale is dat het slot hierdoor juist wél werkt, en ondanks het opentrekken van de theatrale trukendoos echt aangrijpend wordt, vooral wanneer na de indringende waanzinscène van Vorst Nikita (Valery Alexeev) als in een grand guignol de gordijnen opengaan en de moorden in een onderliggende theatrale laag toch 'echt' gepleegd blijken te zijn. Als er een tovenares aan het werk is geweest in deze opera, is haar naam Tatjana Gürbaca.
© Frits van der Waa 2011