de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 november 2011
Geraffineerd puzzelwerk van gambaconsort Fretwork
Bach: Goldberg Variaties. Fretwork. HM (2 cd's).
Wat klinkt mooier, een gestreken of getokkelde snaar? Over die vraag zullen violisten en harpisten, klavecinisten en gitaristen tot in lengte van dagen van mening blijven verschillen. De zes gambisten van het ensemble Fretwork eten lekker van twee walletjes in hun fraaie bewerking van Bachs Goldberg Variaties. Natuurlijk bedienen ze zich vooral van hun strijkstokken, maar als het zo uitkomt plukken ze ook graag aan hun snaren, wat een ietwat gedempt, harpachtig effect geeft.
Het is een waar kunststuk om Bachs voor een klavecimbel met twee klavieren gecomponeerde compositie te vertalen naar een versie voor viola da gamba's. In sommige variaties strekken de akkoordbrekingen en figuraties zich uit over het hele toetsenbord, in andere is weer sprake van gehamerde akkoorden. Puzzel dat maar eens aan elkaar met verschillende instrumenten. Fretwork doet het met zo veel raffinement dat de naadjes praktisch onhoorbaar zijn. En waar sprake is van zangerige lijnen, komen die in deze uitgestreken versie toch net iets beter tot hun recht dan op het in dit opzicht toch wat eenvormige klavecimbel.
Böhm: Orgelwerke. Bernard Foccroulle. Ricercar.
De reus Bach kwam zoals we weten niet uit de lucht vallen, maar stond op de schouders van een hele rits andere componisten die bepaald niet tot het dwergenras behoorden. Bernard Foccroulle, die zich de laatste jaren sterk maakt voor de componistengeneratie die aan Bach voorafging, heeft het Hagerbeer-orgel in de Grote Sint-Laurenskerk in Alkmaar uitgekozen voor zijn jongste cd, gewijd aan de Lüneburgse organist Georg Bohm. (Het is dan ook een beetje mal dat de cd wordt gesierd door het interieur van de Nieuwe Kerk in Delft). Luister naar de kunstig met zichzelf verknoopte koraalmelodie in diens Vom Himmel hoch da komm ich her en je snapt meteen bij wie Johann Sebastian op dat gebied de mosterd haalde. Foccroulle levert soepele, met smaak geregisteerde vertolkingen van Böhms muziek, die vaak een tikje grilliger is dan die van zijn beroemde leerling.
Bach: Die Kunst der Fuge. Léon Berben. Ramée.
De mythe dat Die Kunst der Fuge Bachs zwanenzang is al geruime tijd ontzenuwd, maar als staaltje van compositorisch vernuft blijft het toch onovertroffen: twintig stukken, waarin een slechts veertien noten tellend thema van alle kanten onderzocht, gekneed en zelfs op zijn kop gezet wordt. Het werk is vermoedelijk voor toetsen gedacht, maar wordt desondanks niet vaak op het orgel uitgevoerd.
Léon Berben kwijt zich met verve van de heroïsche onderneming, maar maakt hier en daar wel flink haast vermoedelijk omdat het werk anders niet op één cd paste.
© Frits van der Waa 2011