Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 februari 2012

Ontdekkingsreis in het bekende

Beethoven, door het Chamber Orchestra of Europe onder leiding van Bernard Haitink. 21 februari, Concertgebouw, Amsterdam.

De glorie gaat Bernard Haitink al jaren vooruit: hij hoeft zijn neus maar te laten zien in het Concertgebouw, of het publiek barst uit in extase. Het is bijna vijftig jaar geleden dat de nu 83-jarige dirigent benoemd werd tot chef van het Concertgebouworkest, en hij is er ook alweer bijna een kwart eeuw weg, wat misschien heeft bijgedragen tot de adulatie die hem ten deel valt.

Haitink is deze week terug op zijn stek, voor drie concerten met het Chamber Orchestra of Europe – het sluitstuk van de vorig jaar begonnen Beethovencyclus. Voor vrijdag en dinsdag staan nog de symfonieën 4,7, 1 en 9 op de lat. De reeks opende met de Zesde, voorafgegaan door de ouverture Egmont en het Tripelconcert.

Violist Renaud Capuçon, zijn cellospelende broer Gautier en pianist Frank Braley leverden een kleurige, fleurige vertolking van dit concert, waarin de piano opviel door fraai geboetseerde melodische curven, de cello door een elegische toon en furieuze snelheden, en de viool aanvankelijk door een paar penibele momenten, wat gelukkig bijtrok.

Opzienbarender vergezichten ontvouwde Haitink in de ouverture en vooral in de toch al zeer landschappelijke Pastorale-symfonie. Hij en zijn musici hebben hun inzichten gescherpt aan de verdiensten van de historische uitvoeringspraktijk, wat een rank en transparant klankbeeld oplevert, dat zelfs in de fors neergezette passages niet aan helderheid inboet. In dynamisch opzicht haalt Haitink vaak het onderste en zelden het bovenste uit de kan: fluisterkracht en stapjes terug gaan voor op groots uitpakken – al is het orkestgejuich in de Egmont-ouverture minstens zo enthousiast als de bijval van het publiek.

In de Pastorale regeert gelukzaligheid, waaraan zelfs het onweer dat Beethoven laat losbarsten niets kan bederven. Opmerkelijk is de grote rust die Haitink uitstraalt, in combinatie met een zin voor avontuur die zelfs dit overbekende muziekstuk tot een ontdekkingsreis maakt. Vooral het tweede deel, in andere uitvoeringen vaak het saaiste, bleek een Fundgrube aan onvermoede fleemklanken, van donzige strijkers en harpachtige pizzicato's tot laat opbloeiende fagotten. Maar ook daarna hield Haitink die stemming vast, tot in de allerlaatste maten van de finale, waar hij nog een nieuw kleurtje tevoorschijn toverde uit de hoorns.


© Frits van der Waa 2012