Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 maart 2012

Energie en obesitas bij Pinnock

Haydn en Mozart door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Trevor Pinnock. 22 maart, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 25/3.

Meer dan vijfentwintig jaar heeft het Klarinetconcert van Mozart, toch een steunbeer van het ijzeren repertoire, niet op de lessenaars gestaan bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Donderdag was het dan zo ver, voor het eerst sinds 1985.

De Zweedse klarinettist Andreas Sundén leverde een gedenkwaardige vertolking, waaruit een onvoorwaardelijke liefde voor het werk sprak, en een bijna exemplarische beheersing van zijn instrument. Bijna, want wat zal hij gebaald hebben van dat éne snertpiepje in de slotfase.

Dat een dergelijk werk zo lang niet door het KCO is uitgevoerd heeft alles te maken met de opkomst van de authenticiteitsbeweging in de jaren tachtig. Met name door de activiteiten van Frans Brüggen en zijn Orkest van de Achttiende Eeuw werden de traditionele uitvoeringen opeens achterhaald en 'fout'. Intussen is de historiserende benadering ook al niet zo modern meer, zodat de orkesten het verloren terrein langzaam weer innemen.

Bij het Concertgebouworkest vragen ze daar natuurlijk wel een specialist voor. Dirigent Trevor Pinnock komt ook uit de oude muziek, maar was in ideologisch opzicht van een iets oudere generatie, bij wie het musiceren vooral rechttoe-rechtaan ging. Toch heeft ook bij hem de tijd niet stilgestaan.

Het plezier zit hem bij Pinnock allereerst in de energie en de spannende contrasten, en daarmee is hij in Haydns Symfonie nr 83 aan het goede adres. Na het eerste deel, waarin hij een vrij grote druk op de ketel houdt, komt de muziek in kalmer vaarwater, waar discretie en diepgang meer ruimte krijgen. Ook in Mozarts Klarinetconcert en diens Jupiter-Symfonie zijn het juist de langzame delen waarin de muziek ontstijgt aan de monterheid en zich op het gebied van timbre en harmonie ware vergezichten ontvouwen.

Desondanks maakt Pinnock in de snelle delen een wat overijverige indruk. Vooral de contrapuntiek in het laatste deel ontbeert daardoor helderheid. En het kan aan de dirigent liggen of aan het moderne instrumentarium - waarschijnlijk beide –, maar in de hele symfonie krijgt het lage middenregister erg veel nadruk, waardoor de orkestklank een zekere obesitas gaat vertonen.


© Frits van der Waa 2012