Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 april 2012

Vlammende razernij in Orlando

Orlando, van Händel door De Munt o.l.v. Pierre Audi en René Jacobs. 19 april, Muntschouwburg, Brussel. Herh. t/m 11/5. Klara: 28/4.

Wij kennen hem als de razende roeland, maar bij de Italiaanse schrijver Ariosto heet hij Orlando Furioso. Händel, die een opera over hem heeft geschreven, heeft dat weer afgekort tot Orlando. Zijn woede is feitelijk waanzin. Hij is namelijk verliefd, maar zijn aanbedene, Angelica, heeft haar hart verloren aan een ander, waardoor hij helemaal over de rooie gaat.

Pierre Audi, die voor de Brusselse Muntschouwburg een nieuwe enscenering van de opera heeft gemaakt, heeft het verhaal terecht van zijn karolingische context ontdaan. Bij hem is Orlando geen ridder, maar een brandweerman die zelf aan het brandstichten slaat. Gezien Audi's voorliefde voor vuur en vlammen, die hij in de Nederlandse Opera al vele malen heeft gedemonstreerd, is dat geen wonderlijke keus. Overigens is er in Orlando maar één keer echt vuur te zien. Voor de rest zijn het allemaal filmbeelden.

Audi heeft bovendien wat aan de tijdlijn van het verhaal gemorreld. Een centraal gegeven in zijn enscenering is het door Orlando verwoeste huis, dat al bij aanvang in puin ligt. In het derde en laatste bedrijf zien we in een achterstevoren gedraaide film hoe het huis af- of, beter gezegd, overeindbrandt. Dat omkeren van de tijd sluit weer aan bij de ingreep van magiër Zoroastro, die de door Orlando vermoorde geliefden Angelica en Medoro weer tot leven wekt, en dus de tijd omdraait. Veel logica is er niet in te bespeuren, maar kunst mag wat te raden overlaten. En voor Audi, bij wie opera altijd over echte mensen gaat, is de psychologische ontwikkeling van Orlando hoe dan ook de hoofdzaak.

In dat opzicht mag hij zich gelukkig prijzen met de countertenor Bejun Mehta. Als Orlando brengt deze sterzanger alle moeilijke noten die Händel destijds voor de vermaarde castraat Senesino noteerde met veel expressie over het voetlicht. En daarnaast geeft hij ook fysiek, in nauwelijks meer dan een tricotje, uitdrukking aan Orlando's kwellingen en innerlijke roerselen. Maar omdat zijn gekte pas halverwege het tweede bedrijf toeslaat, duurt het vrij lang voor de voorstelling werkelijk gaat vlammen.

Mehta krijgt op het podium vooral concurrentie van sopraan Sunhae Im, die zijn vrouwelijke tegenpool is, omdat ze als het herderinnetje Dorinda een onbeantwoorde liefde koestert voor Medoro. Maar Dorinda wordt juist niet gek. Händel schildert haar toch niet geringe emoties steeds met een lichtvoetige toets, die Im op een geweldige manier benut.

Vergeleken bij die twee zijn Kristina Hammarström (Medoro), Sophie Karthäuser (Angelica) en Konstantin Wolff (Zoroastro) een beetje saai, al slaagt Audi er als altijd in om de personenregie natuurlijk en bijna onopvallend vloeiend te houden. En dat die zangers met zijn vijven toch maar een opera van tegen de drie uur overeind houden, is hoe dan ook een prestatie. Hun enige, zij het essentiële steun, daarbij is het aandeel van het orkest B'Rock, dat onder aanvoering van René Jacobs Händels toch al kleurrijke muziek vrijmoedig met allerlei instrumenten inkleurt en zo extra doet flonkeren.


© Frits van der Waa 2012