de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 mei 2012
Meester Mariss
Chefdirigent Mariss Jansons van het Concertgebouworkest laat jong talent zien hoe het moet. 'Dirigeren is componeren.'
'Ha! Ha! Ha! Mefistofeles!' Vurig zwaait Mariss Jansons met zijn vuist als hij uitlegt hoe het donkere trombonegeschetter in het slotdeel van Berlioz' Symphonie fantastique moet klinken, als hol, sinister gelach. 'Het gaat over een heksensabbat, je hoort hoe ze van alle kanten komen aanvliegen.'
Twee ochtenden lang staat Jansons, de chefdirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest, niet op, maar naast de bok. Zijn vaste plek is voor even ingenomen door de drie jonge dirigenten die uit tachtig kandidaten zijn uitverkoren om mee te doen aan Jansons' openbare masterclass, zijn eerste sinds zijn aantreden in 2004. Alexander Prior, die Berlioz' muzikale koortsdroom gestalte mag geven, is nog maar 19, een halve eeuw jonger dan Jansons. Hij weet wat hij wil, maar anders dan zijn mededeelnemers die eerst het hun toegewezen muziekstuk in één keer doorspelen, maakt hij er een beetje een rommeltje van door aldoor te onderbreken.
Alle begin is moeilijk, en dat geldt zelfs voor Jansons, die op de eerste dag te weinig lijkt te beseffen dat er ook nog circa duizend luisteraars in de zaal zitten. Hij praat dikwijls zacht en binnensmonds, en weet zelfs zonder er zelf erg in te hebben zijn opgespelde microfoontje onklaar te maken. Subtiele onderonsjes over tempo, voortgang en communicatie met het orkest verdwijnen vaak in het niet. Maar ook Jansons leert, want op dag twee gaat het een stuk beter.
De drie aspirant-dirigenten zijn verschillende persoonlijkheden. Yu Lu, een 22-jarige Chinees, is een man van sensitieve, expressieve handgebaren, die helemaal in de muziek kruipt. De Hongaar Gergely Madaras is al 27, en naar verhouding door de wol geverfd. Hij slaat als een routinier, en communiceert visueel heel direct met de musici. Prior, de junior, is een onmiskenbaar talent, maar overijverig. Zelfs in het langzame deel uit Sjostakovitsj' Vijfde Symfonie, dat hij de volgende dag wél in zijn geheel dirigeert, pakt hij de muisstille passages aan met brede gebaren van zijn uit de kluiten gewassen handen.
Jansons moet hem temperen, en pakt Prior op een zeker moment zelfs van opzij bij beide handen en drukt ze naar beneden. Vervolgens demonstreert hij met minieme sturing dat je ook heel veel aan de musici zelf kunt overlaten: 'Dit orkest speelt zo goed dat het allemaal vanzelf lijkt te gaan. De kunst is om ze nóg beter te laten spelen. En dat moet van binnenuit komen. Als je dirigeert, sta je in zekere zin te componeren.'
Jansons is niet alleen een groot dirigent maar ook een doorgewinterd pedagoog. Hij doceerde bijna dertig jaar lang directie aan het conservatorium van Sint-Petersburg. Hij is geen strenge leermeester en zeker niet iemand die anderen zijn eigen stempel wil opdrukken. Het gaat er bij hem eerder om hoe je je eigen intenties zo goed en efficiënt mogelijk overbrengt op de musici. Liefst zonder al te veel uit te leggen, maar louter door lichaamstaal. Dat kan vrij subtiel zijn, zoals de vraag of je een opmaat in tweeën of in vieren slaat, maar ook heel praktisch: zo wijst hij Madaras erop dat je beter de lessenaar niet te laag kunt zetten omdat je anders voortdurend naar beneden moet kijken om de partituur te lezen.
Yu Lu heeft dat probleem in het openingsdeel van Berlioz in elk geval niet, want dat doet hij uit het hoofd. Ook in het eerste deel van Sjostakovitsj' Vijfde laat hij horen dat hij zich niet verslikt in zulke grote porties. De twee werken die als 'leerstof' zijn gekozen voor de masterclass zijn in lang niet uitgevoerd door het KCO, wat de deelnemers meer vrijheid geeft hun eigen visie te ontplooien.
Wat niet wegneemt dat Madaras, een jonge Hongaar die 5 jaar was toen het IJzeren Gordijn viel, nog wel iets kan opsteken van een 69-jarige Let die is opgegroeid onder Sovjet-bewind vooral als het over de quasi-optimistische fanfares in het Sjostakovitsj' slotdeel gaat. 'Bedenk wat er in 1956 in je eigen land gebeurd is', drukt Jansons hem op het hart. 'Dat is wat hier aan de hand is. Voor de held van de symfonie is het misschien een optimistisch moment. Maar overwinning nooit.'
Uitzending op Ned 2 op 25 juni (23.20 uur) en 2 juli (22.50 uur).
© Frits van der Waa 2012