Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 juni 2012

Vivaldi's boze schoonmoeder

Vivaldi: Farnace, door I Barocchisti o.l.v. Diego Fasolis. 2/6, Concertgebouw, Amsterdam.

De twee voornaamste hoofdpersonen in Vivaldi's Farnace kunnen elkaars bloed wel drinken. Dat is in opera niet ongebruikelijk, maar een conflict tussen schoonmoeder en schoonzoon is een stuk zeldzamer. En degenen die ertussenin zitten, komen natuurlijk in de knel. De titelheld, koning Farnace, is getrouwd met Tamiri, de dochter van zijn tegenstreefster Berenice.

De spanning loopt aan het begin van de opera al flink op, wanneer Farnace zijn vrouw opdracht geeft zichzelf en hun zoontje om hals te brengen, liever dan in handen van de vijand te vallen. Tamiri houdt haar belofte begrijpelijkerwijs niet. Ze moet het joch ook nog vrijwaren van de wraakzucht van haar moeder, wier wraakzucht zo ver gaat dat ze haar eigen kleinzoon over de kling wil jagen.

Voeg daarbij twee legeraanvoerders die dingen naar de gunsten van Farnaces zuster Selinda, en je hebt stof te over voor een pakkende opera vol tumultueuze gevoelens. De concertante uitvoering van het werk, dat nooit eerder in Nederland te horen is geweest, maakte dan ook groot enthousiasme los bij het ZaterdagMatineepubliek.

Dat gold allereerst de voortreffelijke ploeg zangers, van wie er verscheidene al eerder in de Matinee te horen zijn geweest, zoals countertenor Max Emanuel Cencic, die de titelrol met lenige stem gestalte gaf. De boze Berenice kreeg van Mary-Ellen Nesi een krachtige vertolking, al had het wat vileiner gekund. De meest welbespraakte zangeres was Sara Mingardo, die met haar donkere alt de getroebleerde zieleroerselen van Tamiri zowel psychologisch als vocaal extra diepgang verleende.

Sterzangeres Vivica Genaux zorgde als wedijverende legeraanvoerder Gilade voor een lichte toets, vooral in een ontroerend mooie nachtegalenaria, terwijl tenor Emiliano Gonzalo Toro als haar rivaal Aquilo koddig haantjesgedrag tentoonspreidde, en in een aria met jachtmotieven weer een heel andere visie op de liefde gaf. Dat Carol Garcia (Selinda) en Daniel Behle (Pompeo) iets minder hoge ogen gooiden, lag voornamelijk aan het wat bescheidener palet waarmee Vivaldi deze personages heeft uitgeschilderd.

Hun prestaties kregen extra vaart en glans dankzij de energieke orkestbegeleiding van het Zwitserse gezelschap I Barocchisti en zijn dirigent Diego Fasolis, die tevens tekende voor de uit verschillende versies samengestelde reconstructie van de opera. Furieuze haat, innige liefdesbetuigingen, en de spookachtige huiver van de dood kregen elk hun eigen timbres en articulatie, met tussen de scherp gesneden noten door lieflijk tinkelende guirlandes van klavecimbel en de theorbe.

Vivaldi's librettist is zozeer in zijn eigen plot verstrikt geraakt dat alleen een plotselinge inkeer van de antagonisten nog uitkomst kon brengen. Dat bezwaar is in deze even caleidoscopische als meeslepende afwisseling van muzikale karaktertekeningen totaal onbelangrijk.


© Frits van der Waa 2012