Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 juni 2012

Op de grens van sfeerschildering en abstractie

Debussy: Préludes. Aleksej Ljoebimov. ECM (2 cd's).

Eigenlijk zijn Debussy's Préludes verbazend zelden te horen, op het concertpodium althans, en al helemaal niet in hun geheel. Zelfs cd-uitvoeringen van grote gerenommeerde pianisten zijn niet heel talrijk. De opname van Aleksej Ljoebimov, de veelzijdige Russische pianist, wiens repertoire reikt van het vroege fortepianowerk tot de meest actuele muziek, is een verrijking van het aanbod.

De gewetensvolle Ljoebimov heeft voor dit project twee vleugels uit de tijd van Debussy bijeengezocht, een Bechstein en een Steinway, waarover hij meldt: 'Als Odysseus, betoverd door de Sirenen, liet ik mijn piano's met hun eigen stemmen zingen en me meevoeren naar nog onontgonnen gebieden.' Uiteindelijk is het de musicus die de muziek maakt, en Ljoebimov toont zich in deze vierentwintig meesterlijke stukken, die voortdurend balanceren op de grens van de sfeerschildering en puur abstracte muziek, een pianist met visie.

De epiek van La cathédrale engloutie, het satirische element van Général Lavine en de virtuoze, maar altijd betekenisvolle vingervlugheid in Feux d'artifice zijn bij hem in uitstekende handen.

De interpretaties van deze veelzijdige pianist zijn helder, met een klank die classicistisch aandoet en zelden iets van doen heeft met het wollige en wazige dat geassocieerd wordt met het impressionisme. Als extraatjes fungeren transcripties van de orkestwerken Trois Nocturnes en Prélude à l'après-midi d'un faune, waarin Ljoebimov en zijn collega Aleksej Zoeev de twee instrumenten met elkaar combineren.

Rihm: Orgelwerke. Dominik Susteck. Wergo.

Wolfgang Rihm, de Duitse componist met een ontzagwekkend oeuvre, schreef zijn laatste zelfstandige compositie voor orgel in 1980, toen hij 27 was. Het heet Bann, Nachtschwärmerei en het is een wonderlijk amechtig stuk, waarin de koningin aller instrumenten eerst nogal verlept voor de dag komt, om er pas in de laatste minuten voluit op los te mogen gaan. Op het eind blaast ze glorieus de laatste adem uit.

Het curieuze aan de zes op deze cd verzamelde orgelwerken is niet alleen dat ze voor de helft zijn gecomponeerd door een 15-jarige, maar ook dat dat er nauwelijks aan af te horen is. Al gauw had Rihm zijn eigen afwijkende, sterk intuïtieve idioom gevonden. Minstens zo curieus is het orgel van het Kunst-Station Sankt Peter in Keulen, dat uitgerust is met een krankzinnige hoeveelheid registers, waaronder een aantal heel uitzonderlijke, zoals een Xylophon en een Glockencymbel. Organist Dominik Susteck benut dat met groot effect, mengt extreem hoge met extreem lage registers tot wonderlijke klankkleuren en laat het orgel zelfs fluiten als bouwvakkers naar een meisje.

Pepusch: Concertos and Overtures for London. The Harmonious Society of Tickle-Fiddle Gentlemen. Ramée.

The Harmonious Society of Tickle-Fiddle Gentlemen ontleent zijn kruidige naam aan een beschrijving die de dichter Ned Ward omstreeks 1700 gaf van een muziekgezelschap dat wellicht ook stukken van Johann Christoph Pepusch heeft uitgevoerd.

Pepusch was een Duitser, die echter al vroeg in Engeland belandde en daar carrière maakte als componist en muziekdocent. De op deze cd verzamelde concerten bieden vriendelijke muziek, die op een niet al te nadrukkelijke manier fantasierijk is. De solopartijen, toebedeeld aan onder meer een hobo, viool en een trompet, bieden diversiteit. De solisten houden het niveau hoog, maar het spel van de 'tickle-fiddle gentlemen' zelf had eendrachtiger gekund.


© Frits van der Waa 2012