de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 juli 2012
Geïmproviseerde krachtmeting in Haarlems concours
Internationaal Orgelfestival Haarlem. T/m 28 juli, organfestival.nl
'Vicit vim virtus' staat er te lezen op het grote Müller-orgel in de Haarlemse Sint-Bavo: de deugd overwint de kracht. Bij het improvisatieconcours dat deel uitmaakt van het Internationale Orgelfestival, is er van die tweedeling geen sprake: de Franse organist Paul Goussot (28) laat vrijdag met zijn improvisatie over een thema van Peter Planyavsky horen dat hij niet alleen een krachtig, maar ook een deugdelijk muzikant is. Daarmee behaalt hij naast de publieksprijs ook de door een internationale jury toegekende prijs ter waarde van 5.000 euro. De overige twee finalisten, zijn landgenoot Noël Hazebroucq en de Poolse Edyta Müller (beiden 33), krijgen elk een oorkonde en 750 euro mee naar huis.
De drie finalisten, in de loop van twee voorronden geselecteerd uit een gezelschap van acht jonge organisten, laten in de eindstrijd horen dat ze aan elkaar gewaagd zijn. Het publiek kan hun verrichtingen volgen via twee grote videoschermen, anders dan de jury, die net als bij alle voorgaande rondes de namen van de verschillende kandidaten niet mocht kennen. Ook nu zetelt het college vóór in de kerk, veilig buiten bereik van de videoschermen.
Elke kandidaat wordt terzijde gestaan door twee registranten. Alle drie hebben ze een uur de tijd gehad om zich voor te bereiden en bijvoorbeeld een aantal registercombinaties op papier te zetten. Het thema van Planyavsky bestaat uit vijf muzikale frasen, genoteerd in hele noten. Daar mogen ze alle kanten mee uit, maar het mag niet langer dan tien minuten duren.
Hazebroucq, die als eerste zijn kunsten mag laten horen op het grote Müller-orgel, begint zijn improvisatie met veel gekwinkeleer en krieuwelende nootjes ('konijnen en vogels' zal hij later zeggen tijdens een door binnensmonds geprevel en een falende geluidsversterking nagenoeg onverstaanbaar vraaggesprek met de deelnemers). Hij houdt de contouren van het thema scherp in het oog en aarzelt niet om de registerknoppen half uit te trekken ten einde wonderlijk jengelende geluiden te realiseren. Via een soort jig en een baspendel brengt hij zijn verhaal tot een goed einde.
Bij Edyta Müller is de vorm van de improvisatie minder episodisch. Met fraai gekozen registraties en vloeiende spanningsbogen bereikt ze een organische vorm, maar het thema is bij haar dikwijls niet of moeilijk te traceren.
Hoewel de drie kandidaten aan elkaar gewaagd zijn, weet Goussot de meest overtuigende balans te vinden tussen de deugd van de organistische vrijheid en de bindende kracht van het thema. Hij hanteert heldere ritmes, welluidende samenklanken en is niet bang voor avontuurlijke harmoniewisselingen. Kort voor het slot laat hij akkoorden als vuurstralen uit de pijpen vlammen, maar neemt dan abrupt gas terug en besluit zijn improvisatie met een bijna gefluisterde coda. Zo is de winnaar van het 49ste improvisatieconcours een man die muzikaal instinct en vakmanschap paart aan gevoel voor theater.
© Frits van der Waa 2012