de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 25 september 2012
Onderduikmuziek van Hartmann
Hartmann, Sibelius en Sjostakovitsj, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. James Gaffigan. 22 september, Concertgebouw, Amsterdam.
Er is veel muziek die iets met oorlog te maken heeft, maar de Derde Symfonie van Karl Amadeus Hartmann, die afgelopen weekeinde werd uitgevoerd in de ZaterdagMatinee, is oorlogsmuziek bij uitstek. Hartmann zag al vroeg in dat hij als Neutöner met communistische sympathieën niet veel kans maakte in het Duitsland van Hitler. Hij slaagde er, onder meer door ziekte voor te wenden, in om zich onzichtbaar te maken en de nazitijd heelhuids door te komen. Deze Derde Symfonie, voltooid in 1949, gaat in feite terug op twee werken uit de oorlogsjaren.
Hartmann had de pech dat zijn muzikale idioom na de oorlog al snel als niet-modern werd beschouwd, terwijl hij daarvoor toch tot de nieuwlichters had behoord, met zijn op Alban Berg geïnspireerde toontaal, waarin krasse harmonische verkenningen zijn vervat in een min of meer traditionele gestiek. Daardoor en ook doordat hij al in 1963, nog maar 58 jaar oud, overleed is zijn werk naar verhouding in de schaduw gebleven.
De Matinee gaat daar in de aanloop naar zijn 50ste sterfjaar wat aan doen en pakt dat niet kleinschalig aan. In de loop van dit seizoen komen alle acht symfonieën van Hartmann plus zijn opera Simplicius Simplicissimus tot klinken. Het hele pakket zal ook als cd-box worden uitgebracht.
Dat Hartmann een eigenzinnig componist was, blijkt al in de opening van zijn Derde, waarin een onbestemde pauk en een zoekende solocontrabas de weg banen voor een duet tussen twee violen, dat uitgroeit tot een strijkkwartet. Als het orkest zich bij hun liefdevolle worsteling om welluidendheid voegt, zijn er al een paar minuten verstreken.
Maar daarna breekt er plots een razende furie los, waarin een voortdurend wisselende aaneenschakeling van muzikale gedachten de luisteraar van de ene verbazing in de ander doen vallen. Er passeren onder meer een fuga met een hoekige humor, een woeste galop, hemelse harp- en celestaklanken een verzenuwde fanfare. De samenklanken zijn veelkleurig en dicht opeengepakt als de dradenbundels in een telefoonkabel.
Dirigent James Gaffigan, vaste gast bij het Radio Filharmonisch Orkest, hield het gezelschap in dit tumult scherp op koers, evenals in het tweede, veel bezonkener deel dat juist wordt gekenmerkt door een vrijwel gelijkblijvende polsslag en een duidelijk treurmarskarakter heeft. Ook hier is de klank zoekerig en middelpuntvliedend; zelfs als zich triomfantelijke majeurklanken naar voren werken, verstikken die ten slotte in doods getik en laag gemurmel.
Het korte, schoorvoetende symfonische gedicht De bard van Sibelius sloot goed aan bij Hartmanns onderduikmuziek, evenals Sjostakovitsj' Tweede Vioolconcert, al gaat dit werk wel zwaar gebukt onder de stereotiepe formules die componist hanteerde. Zelfs de uitgesproken krachtige vertolking van Simone Lamsma kon daar niet veel aan verhelpen.
© Frits van der Waa 2012