Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 december 2012

Otto Ketting: 'Eigenlijk had ik het minste talent voor muziek'

Al meer dan een halve eeuw klinkt de muziek van Otto Ketting, die donderdag op 77-jarige leeftijd is overleden, op de concertpodia. Het begon in 1956, toen het Residentie Orkest een Sinfonietta van de nog maar 21-jarige componist uitvoerde, die op dat moment zelf als trompettist aan het orkest verbonden was. Een jaar later baarde hij opzien met Due canzoni, waarin hij als een van de eerste componisten in Nederland seriële technieken naar het voorbeeld van Anton Webern hanteerde.

Ketting had vele gaven. 'Eigenlijk had ik het minste talent voor muziek', zei hij in 1986 in een interview met Ischa Meijer. 'Maar ja, op de Bühne staan in een heus orkestje, 1950, niet meer dan drie noten kunnen spelen en dan merken dat het tóch overkomt – een jongensdroom.' Zijn vader, Piet Ketting, was eveneens componist; van hem leerde hij het vak. Op zijn 26ste ging hij in München studeren bij Karl Amadeus Hartmann, die na het beluisteren van een opname van Kettings Eerste symfonie tegen hem zei: 'Ik kan je niets meer leren.'

Ketting was vooral in de jaren zestig en zeventig een gevierd componist. Zijn roemruchtste werk uit die tijd was Time Machine, een bondig stuk voor blazers en slagwerkers, waarin klanken à la Varèse en Stravinsky uiteindelijk worden overspoeld door een groots getetter in C majeur. Het werd meer dan 180 keer uitgevoerd in binnen- en buitenland. Een ander succesvol werk was Symfonie voor saxofoons en orkest uit 1978.

Hij schreef ook filmmuziek, en werkte diverse keren samen met de filmer Bert Haanstra, onder meer in Alleman en Dokter Pulder zaait papavers. Hij doceerde compositie aan de conservatoria in Rotterdam en Den Haag en trad op als dirigent. Hij had een scherpe pen, en schreef vanaf 1970 in de Haagse Post. Hij zette zich in die jaren ook in voor de baanbrekende muziek van de componist Matthijs Vermeulen (1888-1967).

Ketting was een ambachtsman, die in allerlei stijlen kon schrijven, op het kameleontische af, en daarom niet viel in te delen bij een bepaalde school. Hij beschreef ooit dat hij een stuk pas kon schrijven als hij het 'in een flits' als 'totaalvorm' voor zich zag: 'Ik heb een ongelooflijk wantrouwen tegen inspiratie – wat daaruit voortkomt gooi ik ook altijd weg.' Maar tegelijkertijd streefde hij naar een 'bepaalde emotie': 'Dat mag van alles zijn, het kan angst zijn, of vervoering... Dat komt vanzelf, ook als ik heel streng zit te rekenen. Bij het ordenen van een reeks akkoorden zal ik er toch altijd één akkoord tussen stoppen om de enige reden dat ik het zo'n mooi akkoord vind. In de grond ben ik toch wel een romanticus.'

In veel van Kettings latere werk speelt het idee van 'de reis' een belangrijke rol, het eerst in zijn opera Ithaka, waarmee in 1986 het Amsterdamse Muziektheater werd geopend. Nadien raakte Ketting in de luwte, maar hij kwam sterk terug. Zijn Zesde Symfonie beleefde in februari nog een goed ontvangen première in de ZaterdagMatinee. Uitgerekend op Kettings sterfdag verscheen het werk bij Attacca op cd.


© Frits van der Waa 2012