de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 januari 2013
Lionel Bringuier maakt indruk
Berlioz, Ravel en Roussel, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Lionel Bringuier. 24 januari, De Doelen, Rotterdam.
Angstwekkend hol klonk het in De Doelen. Om een duistere reden liet het publiek het massaal afweten, zodat het Rotterdams Philharmonisch Orkest slechts voor een paar honderd man speelde. Was de Derde symfonie van Roussel uit 1930 misschien te modern? Of was de dirigent te onbekend? Dat laatste zou kunnen: Lionel Bringuier is nog maar 26 jaar oud.
Toch heeft deze Fransman al flink van zich doen spreken sinds hij in 2005 een concours voor jonge dirigenten won. Hij is nu al een aantal jaren vaste gastdirigent bij het Los Angeles Philharmonic, werkte met verschillende internationale orkesten, wordt volgend seizoen chef van het Tonhalle-Orchester in Zürich en heeft ook al zijn eerste schreden op het operapad gezet.
Voor zijn Rotterdamse debuut had hij een stapeltje schitterende Franse partituren meegenomen en de orkestmusici compenseerden met hun inzet de leegte achter zijn rug. In Berlioz' ouverture Le carnaval romain werd meteen al duidelijk dat de aankomende maestro veel in zijn mars heeft: de stormachtige openingsmaten kregen helder omlijnd gestalte, de daaropvolgende lieflijke melodielijnen dijden fraai gedoseerd uit. Het gejoel en gejuich aan het slot was een feest voor het oor.
Een zwaardere kluif was de Derde symfonie van Roussel, een stuk waarin classicistisch evenwicht, 19de-eeuwse contouren en smeedkunstig verknoopte lijnen tot een heel eigen componistenhandschrift leiden, waarvan de diepere strekking zich niet altijd op het eerste gehoor prijsgeeft. Evengoed is het uitstekend klinkende en niet in het minst angstaanjagende muziek. Bringuier bleef ontspannen, was alert waar nodig en voortdurend zelfverzekerd. Handig goochelde hij met Roussels harmonische overgangen en tempowisselingen en hield de buitelmelodietjes die zich in het tweede deel door het orkest vertakken speels en doorzichtig.
Ook de orkestrale stormwinden die Ravel ontketent in zijn Daphnis et Chloé-suite wist Bringuier goed te bedwingen, en het iets te volle klankbeeld was ongetwijfeld vooral te wijten aan de geringe absorptie van de veel te lege zaal. Maar de triomf van het concert was Ravels Concert voor de linkerhand, waarvoor de Amerikaan Nicholas Angelich aantrad. Het eerste deel klonk door intensief pedaalgebruik een tikje floersig, maar Angelich revancheerde zich daarna met even briljant als beheerst spel, waarin hij klanksluiers en wolkende akkoorden orkestrale tinten gaf. Bringuier roerde het echte orkest er als een ervaren chefkok met kleine en grote scheuten doorheen en het dankbare publiek applaudisseerde voor tien.
© Frits van der Waa 2013