de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 april 2013
Een kopje kleiner op Goede Vrijdag
Honegger en Haydn, door de Radio Kamer Filharmonie en Groot Omroepkoor o.l.v. Michael Schønwandt en Wouter Padberg. 29 maart, Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht. radio4.nl/concerthuis.
Dat op Goede Vrijdag de heiland muzikaal gekruisigd wordt is gemeengoed. Ongewoner is het als er koppen rollen. Daarvoor zorgden de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor in het Utrechtse Vredenburg, met een uitvoering van Arthur Honeggers Judith. Dit werk uit 1926 is net als Bachs passies een bijbels oratorium, alleen is het gebaseerd op oudtestamentische stof. Het apocriefe bijbelboek verhaalt hoe de rijke weduwe Judith zich tijdens de belegering van haar woonplaats Betulia aanbiedt aan de vijandelijke veldheer Holofernes en hem fluks een kopje kleiner maakt.
Honegger en zijn librettist René Morax laten aan de godsvrucht van de heldin geen twijfel bestaan. Voorafgaand aan alles wat ze doet verzinkt ze in gebed, om daarna uit te barsten in lofprijzingen aan de Heer. Maar het stuk is allerminst zoetsappig. De geest van de jaren twintig, waarin componisten met graagte onbekende terreinen opzochten, verraadt zich in weerbarstige veelstemmigheid en bijtende ritmes. Tegelijkertijd hoor je dat de Zwitser Honegger zich ervan bewust was dat hij in een traditie stond. Naast de felle, stravinskiaanse uitbarstingen staan vredige passages met een rijke, milde, zij het niet geheel orthodoxe klankgeving.
De Ierse mezzosopraan Paula Murphy vertolkte de hoofdrol met een grote, maar tamelijk zakelijke daadkracht, terzijde gestaan door Olivia Vermeulen en Marie-Eve Munger, terwijl het Groot Omroepkoor schitterend weeklaagde als de hongerende Betulianen en de belegerende Assyriërs uitbeeldde met bloeddorstig strijdgezang.
Honegger laat de verschillende onderdelen van zijn oratorium aan elkaar praten door een recitante, een rol waarvoor de organisatoren Liesbeth List hadden geëngageerd, die haar carrière als zangeres onlangs heeft afgesloten, maar het podium op deze manier toch niet totaal heeft verlaten. Hoewel die drie lange jonge meiden een eind boven haar uittorenden, liet La List zich toch gelden als een echte grande dame, met een donkerfluwelen stem en een duidelijke tekstprojectie, die ook aan het slot, wanneer spreekstem en orkest samengaan, niet tekort kwam aan zeggingskracht. Honegger heeft niet meer dan drie kwartier nodig om Judith haar klus te laten klaren; desondanks vormen de verschillende scènes een spanningsboog die weliswaar heterogeen is, maar voortdurend verleidt en boeit.
Het Cantique de Pâques dat de componist acht jaar eerder schreef, is korter, eenduidiger en minder experimenteel, maar intrigeert door zijn verweving van koor, solostemmen en orkestklank, die soms een grote dichtheid bereikt, maar dan ook weer dramatisch wordt uitgedund. In de Symfonie nr. 49 van Haydn, die als intermezzo fungeerde, gaf Michael Schønwandt, de chef van de Filharmonie, het stokje over aan de 35-jarige assistent-dirigent Wouter Padberg, die in de snelle delen met gepaste onstuimigheid te werk ging, en in het eerste deel overtuigend aantoonde dat Haydn een voorloper van Schubert was.
© Frits van der Waa 2013