de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 april 2013
Festival met vitale en rebelse geest
Roaring Twenties, door Calefax en Cora Burggraaf. 24 april, Concertgebouw, Amsterdam. Herh.: Rotterdam (27/4), Utrecht (17/5)
Da-Da-Dancing, door de Ebony Band. 25 april, Muziekgebouw, Amsterdam.
Als er één muzieksoort is die aanspraak kan maken op de eeuwige jeugd is het wel de jazz. Akkoord, jazz kan ook camp of zelfs belegen zijn. Maar al was de muziek die woensdag en donderdag te horen was in Jazz it up soms al negentig jaar oud, toch heeft ze een vitaliteit en een rebelse geest die je elders niet gauw tegenkomt.
Geheel in twintiger jarenstijl zijn de mannen van Calefax uitgedost met vestjes en hoeden, en in de garderobe van zangeres Cora Burggraaf overheersen verticale lijnen. Met hun zoals altijd fantastisch klinkende bewerkingen brengen de vijf rietblazers een ode aan de roaring twenties, waarin sentimentele, maar geestige liedjes van Max Tak naadloos samengaan met de respectabele kunstmuziek van Maurice Ravel en de altijd smeuïge melodieën van George Gershwin.
Hoewel in dit programma vele componisten de revue passeren is Kurt Weill de meest prominent aanwezige met klassiekers als Seeräuber Jenny en Surabaya-Johnny. Met een minimale choreografie en een subtiele belichting geeft Calefax elk nummer zijn eigen kleur en sfeer, terwijl Burggraaf zonder haar eigen persoon uit te vlakken in de huid van een Lotte Lenya of Edith Piaf kruipt en bijna onmerkbaar overgaat van gezongen naar gesproken woord. Wat Calefax uitricht met sax, hobo, fagot en klarinetten verrast telkens. Het lukt ze zelfs trommels te imiteren.
Jazz it up! is de jongste aflevering van de AAA-serie, waarin het Koninklijk Concertgebouworkest in samenwerking met andere ensembles en instanties een thema nader belicht. Hierbij beleefde donderdag de Ebony Band een eenmalige wederopstanding.
Het roemruchte ensemble van hoboïst Werner Herbers leidt sinds de subsidie is ingetrokken een sluimerend bestaan, maar heeft toch kans gezien een nieuwe cd te produceren, Around Prague. In het Muziekgebouw bracht het een veelzijdige selectie uit eerder gespeeld repertoire, waarin het werk van de in 1942 in een concentratiekamp omgekomen Erwin Schulhoff een belangrijke plaats had. Schulhoffs linkse overtuigingen gingen hand in hand met zijn voorliefde voor jazz en dadaïstisch absurdisme.
Actrice Loes Luca leverde van dit laatste een onvergetelijk staaltje met het in partituur gebrachte gehijg en gekreun van de Sonata erotica. Ongebruikelijk zijn ook instrumenten als de met een schalbeker uitgeruste violophone of de contrafagot die hier werden ingezet voor gesublimeerde tango's, ragtimes en verknipte syncopes .
Met werk van Johnny Carisi en Stefan Wolpe maakte de Ebony Band hoorbaar hoe jazz zich na de oorlog bewoog naar de frontlinies van de muzikale avantgarde. In de rake tikken en wulpse glijtonen van Guus Janssens Klotz, waarin de componist zelf met een hi-hat-stoorzender speelt voor de solopartij van Marleen Asberg, treedt het element op de voorgrond dat in klassieke muziek zo vaak ontbreekt, maar waarin jazz uitblinkt: humor.
© Frits van der Waa 2013