Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 8 mei 2013

Vreemde reflecties in messcherpe Verdi-enscenering

La Traviata, van Verdi, door De Nederlandse Opera o.l.v. Willy Decker en Giuliano Carella. 6 mei, Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 8/10/14/17/20/23/26/29 en 31/5. Radio 4: 25/5. muziektheater.nl

In het allereerste beeld van La Traviata is de kern van het drama vervat: een vrouw in een rode jurk loopt wankelend op haar pumps over het podium, waar een lange oude man in een zwarte jas haar zwijgend staat op te wachten. Die grijsaard doemt in de loop van het verhaal telkens weer op. Pas in het vierde bedrijf doet hij zijn mond open en blijkt dan de dokter te zijn, maar de toeschouwer weet intussen wel beter: het is de Dood.

Messcherp is de manier waarop regisseur Willy Decker de teloorgang van de aan tbc lijdende courtisane Violetta Valéry uittekent, en de verbetenheid waarmee ze zich aan het leven vastklampt. Eerst laat ze zich nog meesleuren door de ijdele genoegens van het mondaine bestaan, maar de tragiek stijgt ten top als ze verliefd wordt op Alfredo Germont, een liefde die haar niet gegund wordt, omdat zijn vader zich ertegen verzet. Ze laat zich overhalen hem te verlaten en pas als ze doodgaat schaart iedereen zich berouwvol om haar sterfbed.

In Deckers enscenering, die vier jaar terug ook al te zien was bij De Nederlandse Opera, is dat alles tot de kale essentie teruggebracht. Een grote klok is het meest in het oog springende onderdeel van het decor. Het luxe interieur van Violetta's boudoir wordt aangegeven met behulp van een paar met gebloemde lappen bedekte driezitsbanken – bloemen verwelken immers snel. En in de slotscène is er niet eens een sterfbed te zien, alleen maar die kale halfronde ruimte met die kale halfronde bank waar de hele opera zich afspeelt.

Akoestisch gezien is het niet zo'n gelukkige vormgeving: de strakke wanden kaatsen de zang zodanig de zaal in dat er meer dan eens vreemde reflecties optreden. Marina Poplavskaya (Violetta) en Ismael Jordi (Alfredo) zingen in het begin bovendien ongenuanceerd hard, en vinden pas in de loop van de voorstelling subtielere tussentinten. Onder het publiek bestond blijkbaar ontevredenheid over de verrichtingen van de Radio Kamer Filharmonie, die onder leiding van Giuliano Carella inderdaad niet het onderste aan Verdi-glans uit de kast kreeg, maar onder deze omstandigheden is daar ook niet al te veel ruimte voor.

In zo'n uitgeklede vormgeving komt alles neer op de geloofwaardigheid van de zangers, en daarin schieten Poplacskaya, Jordi en Dimitris Tillakos (als vader Germont) allerminst tekort. Vrijwel alle overige zangers zijn door Decker uitgedost met dezelfde uniforme herenkostuums waarin het koor aantreedt, zodat ze vrijwel opgaan in de massa. Dat geldt ook voor sopraan Karin Strobos, wier aandeel als Flora nog iets bescheidener doorkomt dan het al is. Intussen is dat koor wel een soort oerkracht. Als de onverbiddelijke, wrede buitenwereld drijft het vol minachting de spot met Violetta, zet Alfredo voor gek en hotst als een dronken, carnaval vierende horde op Verdi's aanstekelijke muziek door de sterfscène heen. Het enige waar deze menigte voor terugdeinst, is de alomtegenwoordige Dood.


© Frits van der Waa 2013