de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 mei 2013
Avontuurlijke start van Fischers Beethovencyclus
Beethoven, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer 10/5, Concertgebouw, Amsterdam. Volgende concerten: 31/5, 9/1 en 20/2. Radio 4: 23/6, 14.15 uur.
De Beethovencyclus is de meest beproefde en traditionele programmaformule van de concertpraktijk. Vandaar dat het recept in ons vooruitstrevende land niet vaak meer wordt gehanteerd. Maar het Beethovenfestijn dat dirigent Iván Fischer en het Koninklijk Concertgebouworkest vrijdag aanrichtten, maakte duidelijk dat traditie en avontuur elkaar niet hoeven uit te sluiten.
Het duurt even voordat deze cyclus, vertolkingen van alle negen symfonieën, verdeeld over vier concerten, voltooid is. Na de volgende aflevering, over drie weken, keert Fischer pas in januari terug voor de afsluitende programma's. Bij die concerten komen er telkens twee werken tot klinken en zal hij niet weer een symfonie in twee helften delen, voor en na de pauze, zoals hij nu met de Tweede deed, naar eigen zeggen om het uithoudingsvermogen van het publiek niet te zeer op de proef te stellen.
De geheel in Amsterdam ingeburgerde Hongaarse topdirigent is ook een muzikale kosmopoliet die zowel weet heeft van de gangbare als de historisch georiënteerde uitvoeringspraktijk. Zijn vertolking van de Eerste stond al als een huis, op een fundament van vijf symmetrisch achter het orkest opgestelde bassen, waar in de Vijfde nog drie trombones bij kwamen. Fascinerend was het hoe hij de discontinue elementen van de klassieke stijl samensmeedde tot een gelaagd, maar sluitend betoog, waarbij hij als het ware boetseerde met de geluidssterkte.
De Tweede Symfonie heeft langere spanningsbogen dan de Eerste en vertoont ook al veel meer Beethovens kenmerkende gewoonte om zo veel mogelijk te doen met één enkele melodische cel. Fischer maakte dat met groot analytisch inzicht hoorbaar, zonder dat het de uitvoering steriel maakte. Integendeel: de manier waarop hij in het slotdeel het orkest in minder dan een seconde van tint laat verschieten, klinkt alsof er een kort moment een wolkje langs de zon trekt.
Adembenemend sluitstuk was zijn vertolking van de Vijfde. Hoe bekend het werk ook is, toch wist Fischer het als nieuw te laten klinken, met diepgang in de zangerige passages en een felle dramatiek in de motorische delen. Opvallend is ook zijn aandacht voor de akkoorden, die nooit alleen maar een ondersteuning voor de melodie zijn. Dat hij zich soms beweegt op het randje van wat nog mooi is, zoals in de bijna verstikte klanken die de aanhef vormen voor het grandioze slotdeel, maakt zijn interpretaties er alleen maar spannender op.
© Frits van der Waa 2013