Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 mei 2013

Volodos zoekt de binnenkant

Schubert, Brahms en Schumann, door Arcadi Volodos. 25/5, De Doelen, Rotterdam.

Arcadi Volodos is een van de meest virtuoze en vingervlugge pianisten ter wereld, maar hij is steeds minder uit op extravert vertoon en op zoek naar de binnenkant van de muziek. Vooral zijn jongste cd, gewijd aan de verstilde muziek van de Catalaanse kluizenaarcomponist Mompou, is daarvan het klinkende bewijs. Bij zijn recital in de Rotterdamse Doelen, afgelopen zaterdag, koos de 41-jarige Russische meesterpianist opnieuw grotendeels voor repertoire waar de fascinatie eerder schuilt in het detail dan in het opgelegd pandoer.

Eigenlijk was de akoestiek van de grote Doelenzaal iets te ruim voor de vele subtiliteiten die hij in Schuberts Sonate in C D279 aan het licht bracht. Frappant is zijn aandacht voor akkoordwisselingen: als Schubert een nieuwe harmonie introduceert, laat Volodos het klinken alsof je een andere wereld betreedt. Contrasten zijn er natuurlijk wel degelijk: naast luide, bijna hardhandig neergezette topnoten klinken melodieën met een grootse zangerigheid en verandert de piano onder zijn handen in een subliem tinkelend speeldoosje.

Ook in Brahms' Intermezzi op.117 bereikte hij een wonderlijke intimiteit met bezonken spel en een versmolten klank die de zaal beter paste dan het filigraanwerk van Schubert. De dromerige noblesse bereikte zijn hoogtepunt bij het langzaam wegebben van de muziek, een slot dat bijna eindeloos uitgesteld leek te worden.

Grilliger zijn de Kinderszenen van Schumann, dertien rap opeenvolgende miniatuurtjes, waarin Volodos opnieuw overwegend een lichte toets handhaafde, dikwijls door de bassen heel bescheiden te houden, wat paradoxaal genoeg ruimte bood om ook bij hoofd- en middenstemmen op de vierkante millimeter te doseren. Wat niet wegneemt dat er ook een paar onderdelen zijn waarbij stevig in de toetsen gegrepen dient te worden. In Schumanns grote Fantasie op. 17 brak ten slotte toch dramatiek door, met floersige akkoordbrekingen waarover dan melodielijnen doorbreken als zonnestralen. De uitbundigheid van het middendeel neigt zoals vaak bij Schumann naar het zwaarwichtige, maar Volodos kruidt dat met speelsheid. En het is bijzonder om te zien hoezeer hijzelf totaal opgaat in het bezonken, majesteitelijke slotdeel.

In de toegiften klonk tussen Schumann en Schubert ook een Spaans gepeperde bewerking van Lecuona's Malagueña, waarin Volodos de vleugel toch nog even volop kon laten denderen en daveren.


© Frits van der Waa 2013