Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 3 juli 2013

Huiskameropname

Simeon ten Holt: Bagatellen. Etcetera.

'Ik heb als pianist in mijn hele leven alleen mijn eigen werk gespeeld', luidt een van de citaten die zijn opgenomen in het fraaie boekje bij de hommage-uitgave Simeon ten Holt plays Simeon ten Holt.

Het is verluchtigd met geschreven bijdragen van vrienden en vele portretten van de componist, die een half jaar geleden op 89-jarige leeftijd overleed. Nog voor Ten Holts dood ontdekte een vriend in diens studio een spoelenband, die eigen opnamen van Bagatellen, een reeks korte stukken uit 1954, bleek te bevatten. De opname zelf is van 1978, de tijd dat de componist werkte aan zijn grote werk Canto Ostinato, waarmee hij vanaf de jaren tachtig ongekend succes behaalde.

Ten Holt was bij lange na niet zo'n briljant pianist als Ivo Janssen, die de Bagatellen twee jaar terug op plaat heeft gezet en het blijft een huiskameropname, maar het is toch altijd boeiend om een componist zijn eigen werk te horen spelen. De Bagatellen zijn kleine stukken, maar zo klein is deze muziek niet. Elk deeltje lijkt logisch uit het vorige voort te vloeien, en zowel in de concentratie op één enkel gegeven als in het puur tactiele van het pianospel hoor je al de kiemen waaruit later Ten Holts monumentale stukken zouden ontspruiten.

Geoffroy: Pièces de clavessin. Aurélien Delage. Passacaille.

Hier en daar lijkt de grond onder je voeten weg te zakken bij het luisteren naar de klavecimbelmuziek van Jean Nicolas Geoffroy, een nauwelijks bekende Franse componist uit de 17de eeuw. Dat komt door de scherp gekruide harmonische wendingen en stapelingen, in combinatie met de niet gelijkzwevende stemming van het instrument.

Alleen al aan dat instrument, een drie eeuwen oud klavecimbel dat verbazend goed klinkt, dankt de voortreffelijke vertolking van Aurélien Delage veel van zijn charme en luister.

Desondanks laat Delage, zich ongetwijfeld bewust van het toch altijd wat eenzijdige geluid van het klavecimbel, in een aantal delen van Geoffroys suites een aartsluit meespelen, wat nog bijdraagt aan de rijkdom van deze ten onrechte nagenoeg onbekende muziek.

Prokofjev: Pianosonates Vol. 1. Peter Donohoe. Somm.

Van Prokofjev zijn vooral de late pianosonates wat vaker op het podium te horen. Ook pianist Peter Donohoe legde de drie bijeenhorende nummers zes, zeven en acht ruim twintig jaar geleden al vast op cd. Hij gaat die opnieuw opnemen voor de integrale editie, waarvan nu het eerste deel verschenen is, met de eerste vijf sonates.

Het is interessant te horen wat een stormachtige ontwikkeling Prokofjev doormaakte tussen 1908 en 1923, zijn 17de en zijn 32ste levensjaar – van een bijna Brahms-achtige romantische toontaal via baldadig vertoon naar een tamelijk spaarzame, transparantere stijl, waarin ook ruimte is voor idylle.

Donohoe is niet de grootste klankpoëet onder de pianisten, maar heeft de technische en structurele aspecten voortreffelijk in de vingers.


© Frits van der Waa 2013