Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 september 2013

Van lopende band tot bandrecorder

'Tegen de tijd dat ik doodga, moet alles keurig opgeruimd zijn, alles netjes aan kant. Geen aanwijzingen hoe dit of dat gespeeld moet worden. Het is zo al mooi genoeg geweest', zei Dick Raaijmakers in 1980. Nu, 33 jaar later, is het dan zo ver. Raaijmakers, die al jaren kwakkelde met zijn gezondheid, is donderdag overleden.

En ja, alles is keurig opgeruimd. Veel van zijn werk zal nooit meer worden uitgevoerd, en dat was precies wat hij wilde. Zijn kunst was bij uitstek tijdgebonden. De acht minuten nauwelijks hoorbare ruis op de cd-editie met zijn verzameld werk is het ultieme symbool daarvan –de auditieve as die er over is van de bandcompositie Chairman Mao is our Guide. Raaijmakers stak de tape na de uitvoering in brand.

Performer, regisseur, beeldend kunstenaar, schrijver, docent, componist; hij was het allemaal. Maar Raaijmakers was bovenal denker. Als zijn werk al in een hokje te plaatsen is – waar het zich uit alle macht tegen verzet – is het dat van de conceptuele kunst. Als je niet wist waar het over ging, was het behoorlijk ongrijpbaar.

Dat Raaijmakers (geboren op 1 september 1930) zich kon ontwikkelen tot een van de pioniers van de elektronische muziek was welhaast toeval. Na zijn pianostudie aan het conservatorium belandde hij aan de lopende band bij Philips, waar hij opklom tot medewerker in de elektronische studio van het bedrijf. Onder het pseudoniem Kid Baltan vervaardigde hij daar in 1957 Song of the second moon, dat nu cultstatus geniet als een van de allereerste commerciële elektronische muziekjes. Nadien richtte hij in Den Haag samen met Jan Boerman een privéstudio in. In 1966 werd hij benoemd tot docent elektronische muziek aan het Haagse conservatorium, een functie die hij tot zijn pensionering in 1995 bekleedde. Een hele generatie musici, componisten en theatermakers heeft van hem op zijn minst geleerd dieper door te denken over kunst.

Met chirurgische precisie ontleedde Raaijmakers zijn onderwerpen en legde ze onder de loep door processen te vertragen of uit te vergroten. Die reductie leidde, zeker als het over muziek ging, tot een soort arte povera. Hij was gefascineerd door techniek, maar zette er tegelijkertijd ook vraagtekens bij, zoals in Volta, een performance waarin met koperen en zinken platen en in zuur gedrenkte vodden een batterij wordt opgebouwd, die na uren werk één peertje doet opgloeien. De vergeefsheid die hij in zijn werk telkens weer liet zien, kreeg vaak een wonderlijk poëtische, soms zelfs aangrijpende gestalte, zoals in Intona, het koelbloedig mollen van twaalf microfoons, die daarbij akoestisch verslag doen van hun eigen verscheiden.

De stoffelijke neerslag van Raaijmakers' arbeidzame leven bestaat uit het boek De Methode, dat het midden houdt tussen een poëziebundel en een filosofische verhandeling, drie cd's met zijn complete 'tape music' en Dick Raaijmakers – de monografie, het lijvigste boekwerk ooit over een Nederlands componist verschenen, waarin ook zijn vergankelijkste werken uitvoerig zijn gedocumenteerd. Het is inderdaad mooi geweest. Waarvan akte.


© Frits van der Waa 2013