Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 december 2013

Achnaton blijft in de lucht hangen bij feestje Osiris Trio

Beethoven, Schönberg, Van Geel en Martinů, door het Osiris Trio. 30 november, Muziekgebouw, Amsterdam.

'Een gebied voorbij de woorden', noemt presentator Lex Bohlmeijer het werkterrein van het Osiris Trio. Hoewel die omschrijving natuurlijk voor alle muziek geldt, is ze bij uitstek van toepassing op het spel van pianiste Ellen Corver, violist Peter Brunt en celliste Larissa Groeneveld. Afgelopen zaterdag zetten ze het 25-jarig bestaan van hun pianotrio kracht bij in het Amsterdamse Muziekgebouw, met kleurige slingers, het uitreiken van twee nieuwe cd's en uiteraard met veel muziek.

Het begon in 1988, met een uitvoering van Mendelssohns Tweede Pianotrio, waarvan de laatste feestelijke minuten als toegift fungeren. In de jaren daarop ontwikkelde het Osiris Trio zich in rap tempo tot een ensemble van wereldklasse, dat niet alleen het klassieke repertoire, maar ook de nieuwe muziek een warm hart toedraagt, wat bij dit jubileumconcert uiteraard allebei wordt onderstreept.

Na een kernachtige vertolking van het eerste deel uit Beethovens Trio nr. 1 laten de musici horen dat ze uitstekend de weg weten door de duistere wouden van Schönbergs Verklärte Nacht – eigenlijk een werk voor strijkers, maar hier in een versie voor pianotrio. Opvallend is hoe mahleresk de opening klinkt, en hoe Brunt en Groeneveld met zijn tweeën een bijna orkestrale strijkersklank neerzetten in deze turbulente zoektocht naar verzoening.

Achnaton heet het nieuwe stuk dat Oene van Geel voor deze gelegenheid heeft geschreven. De componist verloochent zijn jazz-achtergrond niet in dit driedelige werk, dat rijkelijk is voorzien van swingende riffjes, maar ook van intrigerende netwerken van noten, zoals het kruisvuur tussen hoog en laag waarmee het opent. De ideeën warrelen snel voorbij, maar worden bijeengehouden door de harmonische fundering. In het tweede deel is die ondergrond ambigu, en komt onder Corvers handen in een telkens wisselend licht te staan. Het is wel een beetje teleurstellend dat Van Geel hier de cello totaal buitenspel zet. Het derde deel begint als een scherzo, en die stemming zet door, vooral als opeens uit de zaal een altviool opklinkt en de componist zelf zich al spelend bij het ensemble voegt. Zodra het op improviseren aankomt, verwatert de muziek wel een beetje. Hoewel Van Geel de muziek in de volgende passage terugbuigt naar het begin, is die zo kort, dat ze een beetje in het luchtledig blijft hangen.

Dan snellen een trompettist, een fagottist en een klarinettist toe om het Osiris Trio terzijde te staan in het cabareteske La revue de cuisine van Bohuslav Martinů, waarvan het tweede deel klinkt als een persiflage op Ravels Bolero – en toch is het een jaar eerder gecomponeerd. Maar ook Stravinsky en Gershwin worden spitsvondig op het verkeerde been gezet in deze verrukkelijke uitsmijter.


© Frits van der Waa 2013