de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 februari 2014
De passage in blauw is niet in de krant verschenen.
Veel noten, weinig muziek
Beethoven, Brahms, Liszt, Chopin, door Plamena Mangova. 11/2, Concertgebouw, Amsterdam.
Het is vrij onthutsend twee uur bij een concert te zitten en maar heel af en toe muziek te horen. Toch gebeurde dat dinsdag bij het recital waarmee de Bulgaarse pianiste Plamena Mangova haar debuut maakte in het Concertgebouw. Haar optreden werd gekenmerkt door een toucher van staal, waartussen af en toe wat fluweel schemerde. Je vraagt je af wat voor leermeesters deze 33-jarige pianiste heeft gehad, die haar kennelijk wel technisch hebben gedrild, maar het denken over wat in en achter de noten schuilt schromelijk hebben verwaarloosd.
Het heeft haar een eind gebracht. Zeven jaar terug veroverde ze een tweede plaats op het Koningin Elizabethconcours. Ze maakte cd's met werk van Beethoven, Prokofjev en Sjostakovitsj. Voor de laatste kreeg ze een Diapason d'Or. En nu speelde ze dan in de Kleine Zaal met een machtsvertoon dat beter op zijn plaats was geweest in de Grote.
Het vreemdste aan Mangova's spel is de onbestendigheid. Op sommige momenten lijkt alles in orde, vooral als de muziek mild en zangerig is. Zo hadden de middendelen van Brahms' derde sonate best hun bekoring. Maar telkens komen dan die steenharde klanken, die alle dichterlijkheid de das om doen.
En erger: in praktisch alle muziek die Mangova ten gehore brengt, duiken passages op waarin ze kennelijk geen structuur weet te ontwaren en dan ratelt ze gewoon de nootjes af. Beethoven, Liszt, of Chopin, het maakt niet uit. Dan klinkt de piano opeens als een typemachine. Strikt genomen gaat er niets fout, en is het bewonderenswaardig wat Mangova doet. Maar dan uitsluitend als atletische prestatie.
© Frits van der Waa 2014