de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 februari 2014
Wegbereider voor Bach
Georg Muffat: Apparatus Musico-organisticus, door Adriano Falcioni. Brilliant (2 cd's).
Wat een lekker massief geronk komt er uit de zestienvoetsregisters van het orgel in de Santa Maria Assunta in Giove. In dit plaatsje in Midden-Italië is vijftien jaar geleden een barokorgel neergezet. Dat instrument heeft organist Adriano Falconi benut om de complete Apparatus Musico-organisticus van Georg Muffat op te nemen.
Muffat is een van de minder roemruchte wegbereiders voor Bach, maar vlak hem niet uit. Zijn in 1690 verschenen bundel orgelmuziek omvat naast een elftal toccata's een ciaconna, een reeks variaties en een passacaglia, waarvan op zijn minst de laatste Bach tot voorbeeld kan hebben gediend.
Falcioni zet zijn trombones, sesquialters en fluitregisters met raffinement in en vergeet de ussignoli (nachtegalen) niet. Het is pure feestmuziek, die niets van doen heeft met de heiligheid van de kerk. (Eén dingetje: Falcioni mag zijn toelichtingen niet meer laten vertalen door iemand die geen verstand heeft van de technische kanten van muziek en orgels. Semitone pitch, wat een onzin.)
Britten: War Requiem, door Orchestra dell' Accademia Nazionale di Santa Cecilia o.l.v. Antonio Pappano. Warner.
De oorlog was al meer dan vijftien jaar voorbij toen Benjamin Britten zijn War Requiem componeerde, maar alle onderdelen van het werk getuigen van nijpende nood.
De toon wordt gezet door het Dies Irae met zijn dreigende klopmotieven. De latijnse onderdelen voor koor en orkest worden telkens afgewisseld met gedichten van de in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde dichter Wilfrid Owen. Die zijn juist voor solisten en een klein orkest op muziek gezet, waarmee het sarcasme en de ironie van Owens teksten sterk naar voren springen.
Dirigent Pappano levert met zijn koor en orkest van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia een vertolking die warmbloedig te noemen valt. De solisten, Anna Netrebko, Ian Bostridge en Thomas Hampson, zijn van een klasse die we niet meer hoeven te prijzen.
Arturas Bumšteinas: Epiloghi. Unsounds.
Klavecimbelklanken, stemmen en het geknars en geplof van theatermachines, elektronisch verhakseld en opnieuw aaneengekit, brengen in Epiloghi van de Litouwse componist Arturas Bumšteinas een plezierige ontregeling teweeg. Hij verenigt hier listig de principes van de Italiaanse futuristen, die het lawaai verheerlijkten met het ideeëngoed van René Descartes en de vroege operacomponist Jacopo Peri. Het zesdelige stuk is bekroond als beste radiofonische compositie van 2013. Het is een prikkelend geluidsdocument, al moet je er wel je avontuurlijkste oren voor opzetten. Bij het tweede werk op de cd, Night on the Sailship, helpt dat niet genoeg. Hier ontbreken klanken met een duidelijke toonhoogte. Alhoewel de ordende hand van de componist voelbaar is, heeft dit stuk onvoldoende spanning en contrast om een half uur lang te boeien.
© Frits van der Waa 2014