de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 maart 2014
Cactustuin en liefdesgaarde
Andriessen, Schönberg, Carter en Zorn door het Arditti Quartet en Sarah Maria Sun.
8/2, Muziekgebouw, Amsterdam.
Met een programma dat een oceaan en bijna een complete eeuw overspande, bracht het Arditti Quartet zaterdag, tussen optredens in Dublin en Wenen, een flitsbezoek aan het Amsterdamse Muziekgebouw. Het kwartet heeft een druk jaar voor de boeg, omdat het veertig jaar bestaat (al is van de oorspronkelijke spelers alleen naamgever en eerste violist Irvine Arditti over). De vier heren waren bij deze gelegenheid in gezelschap van de Duitse sopraan Sarah Maria Sun, die zich net als het kwartet toelegt op modern repertoire van het halsbrekende type. Op het eerste gehoor valt Garden of Eros, het strijkkwartet dat Louis Andriessen in 2002 voor het Arditti schreef, niet in die categorie. De pendelende afwisseling tussen gewone en uit flageoletten opgebouwde akkoorden lijkt heel vanzelfsprekend maar is daarom niet minder lastig. Hoewel er een uitstapje is naar een wat beweeglijker muziektype blijft de klank van het werk broos en kwetsbaar.
Vergeleken bij deze liefdesgaarde waan je je bij Elliott Carters Vijfde strijkkwartet eerder in een cactustuin. Het complexe werk, een afwisseling van collectieve deeltjes en passages die klinken als gesprekken of discussies tussen de musici, zit vol stekelige klanken, die bij wijlen heel mooi kunnen zijn.
Met zijn Tweede strijkkwartet verlegde Arnold Schönberg in 2008 enkele grenzen. In de eerste plaats onttrekt een groot deel van de muziek zich aan de sfeer van de klassieke harmonieleer en in de tweede plaats voert hij in de laatste twee delen een zangeres ten tonele. De onaardse, contemplatieve muziek contrasteert met de permanente ideeënvloed van de eerste helft, die wat bars overkwam.
Klankschoonheid is nooit het sterkste punt geweest van dit kwartet, al is Arditti zelf tegenwoordig de enige die af en toe schrille klanken produceert. De formidabele Sarah Maria Sun bleek volledig opgewassen tegen de hoge eisen die het stuk stelt, al was haar benadering aan de klinische kant, wat door haar op zichzelf prijzenswaardige non-vibrato voordracht nog werd geaccentueerd.
Pandora's Box, een vorig jaar voltooid werk van de New Yorkse improvisator en componist John Zorn, bleek een schitterende pendant van Schönbergs werk. In vijf uiteenlopende, soms harmonische, maar ook flink stekelige delen, zigzagde de sopraan heen en weer, fluisterde, keelknarste door een microfoon en steeg op tot stratosferische hoogten. Wanneer de strijkers haar stem verdubbelden, had dat een uitgesproken hysterisch effect.
Het muzikale idioom van Zorn lijkt eerder Europees dan Amerikaans, wat nog wordt versterkt door de Duitse, door Zorn zelf geschreven, teksten die met woorden als Wurzelmundsplitter surrealistisch aandoen. De 60-jarige Zorn mag van vele markten thuis zijn, dit intrigerende werk maakt duidelijk dat hij ook als componist volledig serieus is te nemen.
© Frits van der Waa 2014