Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 april 2014

Virtueel cellokwartet

Popper: complete suites for cello. Alexander Hülshoff, Martin Rummel, Mari Kato. Palladino (2 cd's).

Eigenlijk circuleert het werk van David Popper (1843-1913) alleen nog in cellistenkringen. En dat is onverdiend. Popper was geen man van de monumentale reikwijdte, maar zijn werk heeft een charme en een esprit die het merendeels doen ontstijgen aan de salon- en gebruiksmuziek.

Alexander Hülshoff en Martin Rummel breken een lans voor Popper, gesteund door pianiste Mari Kato. Het omvangrijkste werk op de dubbel-cd is de Suite op.9 voor cello en piano, maar Poppers muziek klinkt beter als er meer cello's in het spel zijn, zoals in zijn bekende instrumentale Requiem en al helemaal in de Suite voor twee cello's waarmee de cd opent; een zinderend, expansief stuk, waarin de vele dubbelgrepen het duo in een virtueel cellokwartet veranderen.

Ravel en Moesorgski. Anima Eterna olv Van Immerseel. Zig Zag Territories.

Als Jos van Immerseel en zijn orkest Anima Eterna zich over een werk buigen, kun je ervan uitgaan dat het grondig tegen het licht wordt gehouden en vooral wordt ontdaan van ingesleten uitvoeringstradities. Dat gebeurt inderdaad met Ma Mère l'Oye van Ravel en de door hem georkestreerde Schilderijententoonstelling van Moesorgski. Vooral de sprookjes bevatten lucide doorkijkjes, waarin opeens de instrumentale kleuren en verhoudingen totaal anders uitpakken dan we gewend zijn. En wat een luxueuze ruimtelijke opname!

Aan de andere kant van de streep noteren we precaire vioolgeluiden, rare glissandi in de Promenade, niet al te fris koper en een voortploeterende hut op kippenpoten. Bij een live-opname zou je die door de vingers zien, maar niets wijst erop dat hiervan sprake is.

Mozart: pianoconcert KV 175. Arthur Schoonderwoerd en Cristofori. Accent.

Mozart schreef zijn eerste 'volwassen' pianoconcert in 1773, toen hij 17 was, en het 'klavier' waarvoor hij het schreef, was waarschijnlijk een klavecimbel. Negen jaar later haalde hij het werk weer van stal, schreef er cadensen en een nieuwe finale voor, en speelde het toen ongetwijfeld op een moderner instrument, een tangentenflügel of een andere fortepiano-achtige.

Arthur Schoonderwoerd, die in de jaren negentig bij Jos van Immerseel in Parijs studeerde, is bezig met wat vermoedelijk een integrale opname van Mozartpianoconcerten moet worden. Hij combineert de twee versies op één cd, wat een interessante vergelijking oplevert die echter duidelijk in het voordeel van de fortepiano-versie uitvalt. Het verschil in klank is zo subtiel dat je bij de latere versie even denkt dat die ook op een klavecimbel wordt uitgevoerd. Maar onder handen van Schoonderwoerd ontplooien zich de allerfraaiste subtiliteiten.

Het is alleen jammer dat het orkest enigszins lijdt aan een euvel waarvan ik dacht dat het bij een historische ensemble tot het verleden behoorde: tegen de toon aan spelen. Vooral de eerste viool is hier en daar storend onvast. Het tussenstuk, de concertaria Ah, lo previdi!, met volle overtuigingskracht gezongen door Johannette Zomer, compenseert veel.


© Frits van der Waa 2014