de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 juni 2014
Beelden Kentridge raken Schuberts ziel
Winterreise van Schubert, door William Kentridge, Matthias Goerne en Markus Hinterhäuser. 25 juni, Muziekgebouw, Amsterdam.
Het blijft altijd een gewaagde onderneming om aan een muziekstuk een visuele laag toe te voegen. Ja, bij opera's doen we niet anders, maar die zijn daar ook voor bedoeld. Muziek die sterk vergeestelijkt is, zoals Schuberts liedcyclus Winterreise, waarin de interactie tussen poëzie en muziek al genoeg doet om dingen in ons hoofd rond te roeren, heeft geen plaatjes nodig.
En toch brengt het Holland Festival Winterreise met een visuele component: 24 films van de Zuid-Afrikaanse animatiekunstenaar William Kentridge, voor elk lied één. Het eigenaardige is dat het de films oorspronkelijk helemaal niet voor Schubert zijn gemaakt; het is een collage uit eerdere films, die natuurlijk wel zo vormgegeven en bijgesneden is dat het 'past'.
Het werkt wonderbaarlijk goed: Kentridge heeft een innige relatie met Schuberts muziek en dat is te zien. De muziek verdwijnt niet naar de achtergrond, mede dankzij de topuitvoering van bariton Matthias Goerne en pianist Markus Hinterhäuser.
Met zijn stoppelbaard en omwalde ogen is Goerne niet direct het prototype van een mooie man, maar door de combinatie van zijn expressieve zang en zijn mimiek breekt er af en toe een verrassende schoonheid door. En er is interactie: als er in het eerste lied een wandelende man in beeld verschijnt, draait de zanger zich om, zodat hij dezelfde kant uit kijkt.
Begeleider Hinterhäuser houdt zich meer op de achtergrond, maar de floersen en verstollingen die hij aanbrengt, zijn minstens zo belangrijk voor de uitdrukkingskracht van de muziek.
De beelden van Kentridge zijn vrijwel zonder uitzondering in zwart-wit, en hoewel de sneeuw en het ijs uit de liederen nergens letterlijk worden uitgebeeld, klopt dat wonderwel. Kentridge illustreert niet, maar zet een sfeer neer, wat hem niet belet om verrassende raakpunten aan te brengen, zoals het verschijnen van een schietschijf op de woorden 'mein Herz'.
Hij is allereerst een fantastisch goede tekenaar, die zich ook nog eens van bijzondere technieken bedient. Er is een tekening van een boom, verdeeld over een heleboel opwaaiende velletjes papier. Of tekeningen die zijn gemaakt uit zwarte papiersnippers, die uiteenstuiven of die juist door de film achterwaarts te draaien opeens een vorm aannemen.
Het is jammer dat er twee liederen zijn waarin het beeld toch niet spoort. Bij 'Im Dorfe' zien we een man in gevecht met een inktvlek, wat geestig is maar volstrekt afleidt van de muziek. Ook beelden uit de Eerste Wereldoorlog, hoe gestileerd ook, zijn te weinig schubertiaans. Maar dat zijn kortstondige momenten in een fascinerende voorstelling.
Het simpelste voorbeeld van de zielsverwantschap tussen de beide kunstenaars is misschien de film waarin dalende strepen van een pianolarol, in negatiefbeeld (dus wit in zwart) de 'bevroren tranen' verzinnebeelden. Dat besef, dat de tijd altijd en onomkeerbaar verstrijkt, is de kern van Kentridges visualisaties en tegelijk de essentie van Schuberts liedcyclus.
© Frits van der Waa 2014