de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 augustus 2014
Materie van internationale allure
Goebbels' regie van Andriessens magnum opus gaat letterlijk de diepte in, met spectaculaire vondsten.
De Materie van Louis Andriessen, o.l.v. Heiner Goebbels en Peter Rundel
15/8, Kraftzentrale, Landschaftspark Duisburg-Nord. Herh.: 22, 23, 24/8.
Wat hebben zeppelins te maken met de 17de-eeuwse scheepsbouw of een kudde schapen met een sonnet van Willem Kloos? Helemaal niets. En toch zijn de intuïtieve keuzen van regisseur Heiner Goebbels bij zijn enscenering van Louis Andriessens De Materie overtuigend. Goebbels, zelf componist, volgt hiermee in feite de benadering van Andriessen zelf, die in zijn muziektheatrale vierluik uit 1989 ook al de meest uiteenlopende muzikale, tekstuele en filosofische elementen op een uitgebalanceerde manier met elkaar wist te verbinden.
Goebbels bediende zijn publiek met een gedenkwaardige voorstelling op de eerste dag van de Ruhrtriennale, het zes weken durende festival waarover hij de regie heeft. De Materie is sinds de eerste door Robert Wilson geregisseerde reeks voorstellingen bij De Nederlandse Opera nooit meer in geënsceneerde vorm uitgevoerd. Vooral in muzikaal opzicht heeft de tijd sindsdien niet stilgestaan: wat het Ensemble Modern Orchestra en de solo- en koorzangers onder leiding van Peter Rundel en gesteund door een voortreffelijke geluidstechniek ten gehore brengen, overstijgt het toch al respectabele niveau van eerdere uitvoeringen in ritmische precisie, homogeniteit en vooral in het raffinement van de klankkleur. Daarbij komt dat de overmaatse dimensies van de Duisburgse Kraftzentrale voortreffelijk passen bij het 'verschrikkelijke symfonieorkest' dat Andriessen in dit werk van stal heeft gehaald.
Of je De Materie nu ziet als ideeënopera, als symfonie met zingende hoofdpersonen of als een essay over de verhouding tussen exact denken, artistieke intuïtie en menselijke emotie, het lijdt geen twijfel dat dit werk, met zijn grote architectuur, zijn weidse spanningsbogen en van mimimaal tot maximaal reikende muzikale substantie, vraagt om een vorm van dramatisering, al blijft het ook als 'pure' muziek overeind. Grappig is dat waar Wilsons visualisatie vijfentwintig jaar geleden zich vooral afspeelde in het platte vlak, bijna als een schimmenspel, die van Goebbels letterlijk de diepte ingaat. Verbijsterend is het moment dat in het derde deel, De Stijl, helemaal achter in de ruimte twee dansers verschijnen, zo klein dat je even denkt dat het marionetjes zijn. En terwijl Wilson de solopiano van links naar rechts over het podium liet trekken, schuift bij Goebbels het complete orkest bijna onmerkbaar tientallen meters naar achteren en weer terug, een bijna even onverklaarbaar technisch wapenfeit als de onzichtbare sturende hand die de schaapskudde over de speelvlakte loodst.
Met uitzondering van dat swingende derde deel, waarin drie door de lucht dansende lichtende bollen en het spel met Mondriaankleuren voortdurend leven in de brouwerij brengen, is Goebbels' regie, hoe spectaculair zijn vondsten ook zijn, terughoudend te noemen. In het tweede deel, over de mystica Hadewych, zijn de minieme variaties zelfs bijna te statisch. Evgeniya Sotnikova zingt het Middelnederlands op doorknede wijze, zoals ook tenor Robin Tritschler de ouderwetse taal van de vroege atoomtheoreticus Gorlaeus overtuigend voordraagt vanaf zijn katheder. De acht zangers van ChorWerk Ruhr steken Andriessens gescandeerde harmonieën in muzikaal maatpak.
Tussen het onverbiddelijke gehamer in het eerste deel tot de serene, tot een groots crescendo uitgroeiende klokkenklanken in het vierde onderstreept Goebbels met zijn enscenering dat De Materie een werk is van internationale allure, een magnum opus dat Andriessen, zeker waar het gaat om het evenwicht tussen strengheid en speelsheid, tussen vorm en inhoud, eigenlijk niet meer heeft geëvenaard. Dat evenwicht verdwijnt overigens, net als vijfentwintig jaar geleden, in de laatste paar minuten, tijdens de voorgedragen monoloog van Madame Curie, een onbehaaglijk vacuüm na al het voorgaande. Het blijft vreemd dat een componist die zo veel weet van de macht van de muziek uiteindelijk de voorrang heeft gegeven aan het oneindig veel zwakkere gesproken woord.
© Frits van der Waa 2014