Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 21 augustus 2014

Vlezige contrastwerkingen en een gentleman-strijker

Vaughan Williams, Tsjaikovski en Rachmaninov, door het Toronto Symphony Orchestra o.l.v. Peter Oundjian. 18/8, Concertgebouw, Amsterdam.

De Engelse componist Ralph Vaughan Williams stelt een orkest voor een lastig klusje in zijn Fantasia on a Theme by Thomas Tallis uit 1910. De 16de-eeuwer Tallis was een expert in meerkorige muziek en Vaughan Williams laat in zijn hommage dan ook drie ensembles aan het woord: het volledige strijkorkest, een strijkkwartet, en een octet dat op de achtergrond etherische klanken produceert die refereren aan de renaissance-harmonieën van Tallis. Vooral dat laatste is een muzikale horde van formaat, omdat het hier gaat om het treffen van zuivere drieklanken met een engelachtige puurheid.

Het kwam er niet helemaal hemels uit bij het Toronto Symphony Orchestra, dat maandag zijn opwachting maakte in de Robeco Summer Nights, al bleven de vlezige contrastwerkingen effectief. Het Canadese orkest is in Nederland minder bekend dan zijn chef Peter Oundjian, die in de jaren 1998-2003 artistiek leider was van het huidige Amsterdam Sinfonietta. De 58-jarige dirigent heeft in de afgelopen tien jaar een flinke bijdrage geleverd aan het oplossen van de financiële en programmatische problemen waarmee het orkest van zijn geboortestad te kampen had. Bij dit concert maakte hij duidelijk dat het het orkest ook muzikaal voor de wind gaat.

James Ehnes, eveneens Canadees, betoonde zich in Tsjaikovski's Vioolconcert een gentleman-strijker. Hoewel het orkest de syncopen in het laatste deel wat onrustig neerzette, was het een verzorgde uitvoering, met vooral in het middendeel gevoelvol solospel, ingebed in donzige strijkers. Ehnes liet vervolgens in het Andante uit Bachs tweede vioolsonate horen hoe voorbeeldig hij de hij drie muzikale lagen wist te scheiden én te verenigen.

De Symfonische dansen van Rachmaninov worden graag gehanteerd als uitsmijter omdat ze de orkestmusici gelegenheid geven solistisch te schitteren. Oundjian, die op het oog een niet al te gevarieerde slagtechniek hanteert, paste de ritmische puzzelstukjes en melodielijnen voortreffelijk in elkaar en maakte vooral in het walsende middendeel klank en tempo plooibaar. Zegevierend klonk het laatste deel, waarin Rachmaninov een wonderlijk amalgaam van Russische en Spaanse elementen tot stand brengt, dat onder Oundjians handen een grote stuwkracht kreeg.

In de toegift, het derde deel uit Tsjaikovski's Zesde Symfonie waren de lage samenklanken soms luider en troebeler dan je zou wensen, maar het pittige spel maakte dit extraatje tot een ware triomfmars.


© Frits van der Waa 2014