de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 september 2014
Raphaël Sévère speelt Brahms met intimiteit
Brahms: Klarinetsonates, Trio voor klarinet, cello en piano. Raphaël Sévère, Adam Laloum en Victor Julien-Laferrière. Mirare.
Er staat altijd wel weer een nieuwe generatie klaar om de concertpodia te bestormen, maar sommigen zijn er erg vroeg bij. Bijvoorbeeld de 20-jarige Franse klarinettist Raphaël Sévère, die met drie Brahmswerken al zijn derde cd aflevert. Cellist Victor Julien-Laferrière en pianist Adam Laloum zijn in deze context senioren, met hun 24 en 27 jaar, en Brahms zelf, die pas zes jaar voor zijn dood de klarinet als solo-instrument ontdekte, is een complete Methusalem.
Het belet het drietal niet een fraai uitgebalanceerde lezing van het Trio op. 114 te geven. De ranke, iets pregnante toon van Sévère sluit mooi aan bij het niet al te vlezige cellospel van Julien-Laferrière. Laloum verbindt en ondersteunt de twee voortreffelijk. Als hij in de twee klarinetsonates mag uitpakken, doet hij dat soms te hardhandig, waardoor de klank eenkleurig wordt. Maar gelukkig ademen deze late werken het grootste deel van de tijd mildheid, intimiteit en vanzelfsprekendheid.
Rzewski: Four Pieces, Hard Cuts, The Housewife's Lament. Ralph van Raat en Lunapark. Naxos.
De Amerikaan Frederic Rzewski kan beschouwd worden als de 20ste-eeuwse Chopin, zo veel affiniteit heeft hij met de sonoriteit van de piano. Intussen is hij een fantastische vermommingskunstenaar, die van het ene muzikale jasje in het andere duikt.
Zo heeft de opening van zijn Four Pieces uit 1977 een modernistische dissonantiegraad die er niet om liegt, maar toch maakt die plaats voor welluidendheid en poëzie. Later in het werk komt het centrale thema terug in zijn eigenlijke, Zuid-Amerikaanse kostuum.
Pianist Ralph van Raat, die al in eerdere opnamen heeft getoond grote voeling met het werk van Rzewski te hebben, belicht al die gedaanteverwisselingen met ogenschijnlijk gemak. Samen met het ensemble Lunapark heeft hij bovendien een plaatprimeur met het speciaal voor hen geschreven Hard Cuts, dat strakker in zijn polyfone gewaad zit.
Seldom Sene: Taracea. Brilliant Classics.
Met vooruitziende blik hebben de vijf dames van blokfluitkwintet Seldom Sene enkele weken terug hun eerste cd uitgebracht, kort voor ze gingen meedoen aan het Internationaal Van Wassenaer Concours voor oudemuziekensembles. En kijk eens aan, ze hebben het gewonnen. Dat is praktisch twee vliegen in één klap.
Het hemels fluitenkoor waarmee de cd begint (Susana van De Cabezón) is al van grote klasse, nog mooier is Aus tiefer Not van Hermann Robert Frenzel, waarin de onderstemmen zich lijken te verenigen tot een machtig orgel. Tussen het oudere blokfluitrepertoire prijken vitale Bach-bewerkingen en een drietal eigentijdse composities, wat bij argeloze luisteraars wel tot een zeker schokeffect kan leiden. Verrassend is het stuk van Christopher Tye waaraan het ensemble zijn naam ontleent: een stukje van 2 minuten dat alledaags begint, maar kort voor het slot een onverwacht hoge vlucht neemt. Zelden vertoond, inderdaad.
[deze bespreking verscheen een week later in de krant, op 24 september]
Bach: Markus-Passion. Knabenchor Hannover en Hannoversche Hofkapelle olv Jörg Breiding. Rondeau (2 cd's).
De Marcuspassie van Johann Sebastian Bach is een spookstuk. De muziek is namelijk verdwenen, maar de tekst is wel bewaard. Daardoor beschikken we intussen over zeker vijftien verschillende speculatieve versies van het werk, waarbij wordt teruggegrepen op ander werk van Bach en de leemtes op een andere manier worden gedicht. Simon Heighes deed dat onder meer met brokstukken uit een andere Marcuspassie, die van Reinhard Keiser. Zijn uit 1995 daterende versie is al eens op de plaat gezet en het Knabenchor Hannover en de Hannoversche Hofkapelle doen dat nog eens over. Het resultaat doet je afvragen waarom dat nodig was.
De solisten zijn prima, het orkest komt wat bleek door en het uitsluitend uit jongens en mannen bestaande koor zit in snelle passages niet altijd even stevig in het zadel. Tamelijk fnuikend is de opname die de galm van de Nedersaksische kerk goed vat, maar het totaal nogal laat versoepen.
© Frits van der Waa 2014