Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 november 2014

Het strijkorkest klinkt als een reusachtige accordeon

Hirs, Schumann, Hartmann en Bartók door Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson. 26/11, Concertzaal, Tilburg. Herh. (zonder Hirs): Amsterdam (28/11), Enschede (29/11). NPO Radio 4: 10/1

Componisten heb je, ook in Nederland, in twee soorten: de uitgaanstypes en de eigenaardige nisbewoners. Rozalie Hirs hoort duidelijk tot de tweede categorie. Haar bijzondere klankwereld wordt bevolkt door veelstemmige, spectrale akkoorden, waarin zo veel tonen dooreenklinken dat ze nauwelijks meer afzonderlijk waarneembaar zijn. In Lichtende Drift, het werk dat ze in opdracht van Amsterdam Sinfonietta heeft gecomponeerd, slaagt ze er op een gegeven moment in het strijkorkest te laten klinken als een reusachtige accordeon, met heel veel toetsen ingedrukt, die langzaam in en uit wordt getrokken.

De titel Lichtende Drift is een verwijzing naar het woord 'orewoet', ofwel 'mystieke extase' dat wordt gebezigd door de Middeleeuwse dichteres Hadewych. Bij Hirs zit die extase hem vooral in de klank. Ze zaait in de loop van de verschillende delen die het werk telt wel de nodige ritmische opwinding in het ensemble, maar die is betrekkelijk recht op en neer, en ademt meer eendracht dan tweespalt – zoals ook de grote akkoorden zich uiteindelijk ook voordoen als één enkele, vrij declamerende stem. De 23 dirigentloos spelende strijkers zijn het vooral in dergelijke passages nog niet geheel eens over de timing, wat ook vrijwel onmogelijk is met zo'n kersvers stuk.

Ook de zesde fuga die Schumann schreef op het thema B-A-C-H bevatte een enkel rafelrandje, als stond dit muzikale bouwwerk verder als een huis. Aanmerkelijk intenser klonk Karl Amadeus Hartmanns Concerto funèbre, vooral dankzij het ingetogen en geconcentreerde spel van meestervioliste Isabelle Faust, die de neerslachtige lyriek van de karige, in 1939 neergeschreven noten perfect wist te peilen.

In het Divertimento van Bartók, een rijk, bruisend werk, komt voor het eerst in het programma de power en de bruiskracht van het ensemble naar voren. Maar deze muziek zit het ensemble ook ongeveer in de genen, evenals de soepele tempowisselingen in de Hongaarse Dans van Brahms, die als toegift fungeert. Wegens het prompt weer bederven van dit genot, door het publiek in de foyer meteen weer te overgieten met veel te luide easy listening-muziek, verdient de Concertzaal Tilburg overigens een plaats op de zwarte lijst.


© Frits van der Waa 2014