de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 december 2014
Nogal kleurloos optreden van nieuwe baas Concertgebouworkest
Schumann, Berg en Wagner, door het Koninklijk Concertgebouworkest olv Daniele Gatti mmv Leonidas Kavakos. 3 december, Concertgebouw, Amsterdam.
Was het sloom of spannend? Onverwacht was het in elk geval, de extreem trage aanhef van Wagners Tristan-voorspel die dirigent Daniele Gatti donderdag ten beste gaf bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Gatti zocht duidelijk het avontuur. Met zo'n extreem schoorvoetend begin schep je ruimte om later je vleugels uit te slaan: uiteindelijk mondde het Wagner-parcours uit in een extatische Liebestod en een mooi sereen slot.
Het leverde Gatti een uitgesproken tam applaus op en zelf deed hij weinig moeite om dat te prolongeren, wat allemaal geheel in lijn was met dit nogal kleurloze optreden. De 53-jarige Italiaan gaat over anderhalf jaar Mariss Jansons opvolgen als chef-dirigent van het KCO, dus reken maar dat veel luisteraars met ongewoon gespitste oren in de zaal zaten. Maar er viel niet veel ongewoons op te vangen in Gatti's gelijkmatig afgestoken verhalen. Hij opende met een interpretatie van Schumanns Derde Symfonie die vooral aandeed als een wieleretappe zonder cols of tussensprints: het orkest bleef vier delen lang keurig en harmonieus in het gelid, het klonk goed en voerde de energie naar het eind toe goed op, maar verrassende flonkeringen of lichtplekjes deden zich niet voor.
Die waren er gelukkig wel in het Vioolconcert van Alban Berg, wat allereerst te danken is aan het stuk zelf, dat rijk is aan bijzondere timbremengsels, en evenzeer aan de meesterviolist Leonidas Kavakos, die alles wat hij aanraakt een gouden glans geeft. Gatti leidde het orkest met heldere slag door de surrealistische dansmuzieken, die herhaaldelijk omslaan naar klanken vol angst en pijn. Vooral het laatste segment, ingeleid door een Bachkoraal, kwam fraai teruggehouden over het voetlicht.
Gatti toonde zich in dit programma een degelijk dirigent die behoedzaam te werk gaat, niet uit de band springt en vooral de grote lijn in het oog houdt. Waar hij risico's neemt, zoals bij die eerste maten van Wagner, is het resultaat eerder zoekerig dan overtuigend (anders dan bij zijn voorganger Bernard Haitink, een zoeker bij uitstek). Aan zijn kunde als orkestleider hoeft niet te worden getwijfeld. Maar al met al maakte dit optreden onvoldoende duidelijk waarom juist deze man de nieuwe baas van het Concertgebouworkest moet worden.
© Frits van der Waa 2014