Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 maart 2015

Frisse kijk op Mozart van theatermagiër McBurney

Die Zauberflöte, van Mozart. Door de Nationale Opera o.l.v. Simon McBurney en Marc Albrecht. 4/3, Nationale Opera & Ballet; herh. t/m/27/3.

Hij laat dubbelgevouwen velletjes papier fladderen als vogeltjes, vergroot krijtstrepen op een schoolbord tot podiumhoogte, en verkent de geluidsmogelijkheden van een donderplaat. Theatermagiër Simon McBurney weet hoe hij met ogenschijnlijk bescheiden middelen een fantastische droomwereld kan scheppen. Ogenschijnlijk, want reken maar dat er toch nog heel wat hoogwaardige techniek te pas komt aan de listige beeldprojecties en geluidseffecten die hij toepast in zijn enscenering van Mozarts Die Zauberflöte.

De eerste reeks voorstellingen van deze productie oogstte ruim twee jaar geleden al enorm enthousiasme, en nu de opera weer terug is, is er opnieuw alle reden tot jubelen. Mozarts sprookjesopera is met zijn geniale muziek en ietwat warrige verhaal vol symboliek een kunstwerk waaraan regisseurs zich nogal eens kunnen vergalopperen, maar McBurney weet raad met alle dode plekken. Vooral de gesproken passages, die soms kunnen aandoen als onhandige gaten in de muziek, maken organisch deel uit van het totaal.

Dat is natuurlijk evengoed de verdienste van de zangers, die ook dan mensen van vlees en bloed weten neer te zetten. De grootste pluim verdient bariton Thomas Oliemans, die in zijn rol als de vogelvanger Papageno, sjouwend met een keukentrapje, een aandoenlijke straatnomade neerzet. Maximilian Schmitt verleent de overbrave prins Tamino vocale glans met zijn wendbare, snerpvrije tenorstem.

Nieuw is de Israëlische sopraan Chen Reiss in de rol van Pamina, die ze niet minder lieftallig en met nog iets meer pit gestalte geeft dan haar voorgangster Christina Landshamer. Ook Sarastro, de Koningin van de Nacht en al die andere figuren zijn weer bewonderenswaardig, met een extra eervolle vermelding voor de drie Dortmundse als vroegoude mannen uitgedoste koorknaapjes.

Dit wordt gedragen door het Nederlands Kamerorkest, dat niet in de orkestbak zit, maar gewoon voor het podium en onder leiding van Marc Albrecht een helder Mozartgeluid doet opklinken en dat ondanks de hechte discipline tintelt van subtiele wendingen en energie. McBurney vervlecht het spel van de musici met de handeling, met de fluitist die Tamino's toverfluit bespeelt voorop.

In een vrijwel kale ruimte vindt de voorstelling plaats, waarin een groot optakelbaar speelvlak kan fungeren als vloer, berghelling, plafond of vergadertafel. Aan weerszijden zien we de beeldman en de geluidsvrouw daaraan met huis- tuin- en keukenattributen reusachtige toverlantaarn- en hoorspeleffecten toevoegen. De zangers worden omstuwd door een groep zwijgende spelers, die de vogeltjes laten vliegen en allerlei andere accenten toevoegen. Zo voorziet de door de wol geverfde McBurney, die nog maar één keer eerder een opera heeft geregisseerd, Mozarts meesterwerk van een frisse kijk.


© Frits van der Waa 2015