Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 april 2015

Best stoer

Stenhammar: Strijkkwartetten nr 1 en 2. Stenhammar Quartet. BIS.

Net als Nederland is Zweden een van de achterlanden van Europa waar, in muzikaal opzicht althans, alles een beetje later gebeurt. Het Eerste strijkkwartet van Wilhelm Stenhammar bijvoorbeeld stamt uit 1894 en klinkt als jonge Brahms met misschien zelfs een vleugje Mendelssohn. Het is best stoere muziek, met brede melodieën en een volwassen behandeling van het strijkkwartet, zeker als je bedenkt dat dit het tweede opus is van een 23-jarige. Stenhammars kwartetten zouden op het concertpodium best wat vaker ingezet mogen worden als afwisseling op de vaste kost.

Aan het Stenhammar Quartet zal het niet liggen, al doet het samenspel een enkele maal denken aan een ballet op glad ijs. Met deze cd voltooit het ensemble de complete opnamen van de kwartetten van zijn naamgever. Die was in zijn twee jaar later gecomponeerde Tweede kwartet alweer een stuk verder opgerukt, getuige het veel geconcentreerdere spel met motieven en toonsoorten.

De latere vier al uitgebrachte kwartetten zijn van 1900 en later, maar klinken desondanks nog volop naar de 19de eeuw.

Mozart: Vioolconcerten 1 en 5, Sinfonia concertante. Vilde Frang en Arcangelo olv Cohen. Warner.

Vilde Frang is ongeveer de Noorse Janine Jansen, alleen een jaar of zeven jonger. Frangs toon is ranker en lyrischer, maar haar spel is van een vergelijkbare orde. Met vanzelfsprekende elegantie levert ze vertolkingen van twee Mozartconcerten die nu eens onbekommerd, dan weer innig zijn. Ze wordt daarbij in niet geringe mate gesteund door het nog jonge orkest Arcangelo, dat zowel thuis is in de historische als de moderne muziekpraktijk. In de Sinfonia concertante krijgt ze welluidend gezelschap van Maxim Rysanov op altviool.

Schumann: Piano works for four hands. Wyneke Jordans & Leo van Doeselaar. MDG.

Het repertoire voor piano vierhandig heeft twee nadelen: het bestaat voor het overgrote deel uit gebruiksmuziek en het klinkt gauw plomp en overvol.

Op hun nieuwe Schumann-cd ondervangen Wyneke Jordans en Leo van Doeselaar het tweede probleem met glans, door het gebruik van een excellente historische Erard-vleugel en vederlicht, transparant spel. Aan het eerste is minder te doen. De opening, zes oorspronkelijk voor pedaalvleugel geschreven canonische studies, heeft nog een redelijk hoog soortelijk gewicht. Het vervolg, twee bundels met verhoudingsgewijs veel marsjes en dansjes, moet het eerder hebben van charme dan van geniale noten. Dankzij de onverwachte glansplekjes en timbre-toverkunstjes die Jordans en Van Doeselaar onthullen, is het resultaat uitgesproken aangenaam.


© Frits van der Waa 2015