de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 januari 2016
Barricadestrijder Boulez was groots schepper en interpreet
Postuum componist en dirigent Pierre Boulez (1925-2016)
De twintigste eeuw is nu echt voorbij. Met het overlijden van Pierre Boulez is de laatste muzikale titaan van dat tijdperk heengegaan.
Boulez overleefde alle kameraden met wie hij na de Tweede Wereldoorlog het muzikale denken aan een totale revisie onderwierp: de Italianen Luciano Berio (vertrokken in 2003) en Luigi Nono (1990), de Hongaar György Ligeti (2006) en de Duitser Karlheinz Stockhausen (2007). In hun ogen was de Europese cultuur failliet, bezoedeld door het nazisme en kapotgegaan aan het nationalisme. Hun antwoord daarop was het serialisme, eurocentrisch, alomvattend en volledig abstract: alle muzikale grootheden werden bepaald aan de hand van matrixen met reeksen en getallen.
Boulez, geboren op 26 maart 1925 in het Franse plaatsje Montbrison, was van dit clubje revolutionairen de vroegrijpste en mogelijk de begaafdste. Meer dan de anderen schopte hij tegen heilige huisjes en deinsde niet terug voor pittige uitspraken. De operahuizen moesten maar worden platgegooid, vond hij.
De ironie wil dat Boulez, te intelligent om eeuwig een 'angry young man' te blijven, zich in later jaren ontpopte tot een bruggenbouwer bij uitstek (Hij was de grondlegger van het IRCAM en het Ensemble InterContemporain). Mettertijd verlegde hij zijn activiteiten naar het dirigeren, drong daarbij steeds verder door in het verleden en kwam zo uit bij Wagner. In het Festspielhaus in Bayreuth, het operahuis aller operahuizen, leidde hij bij het eeuwfeest van 1976 een complete Ring des Nibelungen, geënsceneerd door zijn landgenoot Patrice Chereau, die zowel werd afgekraakt als opgehemeld.
In interviews toonde hij zich tot op hoge leeftijd een welbespraakt, bedachtzaam en superscherp observator. Zijn privéleven schermde hij zo effectief af dat je je kon afvragen of hij er wel een had. Hij bereisde de hele wereld, stond voor nagenoeg alle belangrijke orkesten en was ook diverse malen te gast in Nederland.
In 1995 leidde hij het Koninklijk Concertgebouworkest in tien bejubelde opvoeringen van Schönbergs Moses und Aron in het Muziektheater. Bij zijn laatste optreden in Nederland, op 24 september 2011, dirigeerde hij het Ensemble Intercontemporain in zijn eigen Pli selon pli.
Met dat al was en bleef Boulez allereerst componist. Hij studeerde aanvankelijk wiskunde, zakte tot tweemaal toe voor het toelatingsexamen conservatorium, en volgde daarna lessen bij componist Olivier Messiaen en de Schönberg-kenner René Leibowitz. Hun ideeën extrapoleerde hij tot het concept van het serialisme, waarbij niet alleen de hoogte van de toon, maar ook de duur, de geluidssterkte en de toonvorming werden geregeerd door reeksen. Hij bracht dit in praktijk in een aantal werken, waarvan Structures I uit 1952 voor twee piano's het bekendste is. 'Het was opzettelijk zo extreem,' zei Boulez in 2012 in The Times. 'Als er in die tijd computers bestaan hadden, had ik de gegevens daarin ingevoerd en zo het stuk gemaakt. Maar ik deed het allemaal met de hand.'
De invloed van het seriële denken was enorm, zozeer dat componisten die wat traditionelere stijlen schreven vanaf de jaren zestig niet meer voor vol werden aangezien. Boulez zei in datzelfde interview dat het strikte serialisme voor hem 'geen vertrekpunt, maar een keerpunt' was. Inderdaad zou hij altijd blijven streven naar een veel flexibeler benadering, waarin structuurdenken en fantasie elkaar in balans houden.
De eerste proeven van die vrijere methode waren werken als Le Marteau sans Maître (1955) en Pli selon pli (1957-62). Wat in deze nog altijd atonale werken opvalt, is het sterke gevoel voor coloriet, zowel in harmonisch opzicht als in de keuze van instrumenten. Boulez gaf zelf aan dat de Aziatische muziek voor hem een belangrijke richtingwijzer was: 'De klank is een belangrijk onderdeel van de compositie en niet iets wat je achteraf toevoegt.'
Dat hij, net als zijn generatiegenoten, zijn hoop vestigde op de klankverruimende mogelijkheden van de elektronica was niet meer dan logisch. Maar het werken met op band opgenomen geluid was hem te rigide: hij zag al snel in dat de computer op termijn betere mogelijkheden zou bieden om de live gespeelde klank te verrijken. Dankzij zijn inspanningen, in combinatie met de cultuurvriendelijke houding van de Franse overheid, werd halverwege de jaren '70 het IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique) opgericht, samen met het in eigentijdse muziek gespecialiseerde Ensemble InterContemporain. Répons uit 1980 is een van de werken waarin hij de nieuwe technologische mogelijkheden beproeft.
Het oeuvre van Boulez is naar verhouding bescheiden. Dat is niet alleen te wijten aan zijn activiteiten als dirigent, maar vooral aan zijn behoefte eerder gecomponeerde werken aan revisies en uitbreidingen te onderwerpen. De kwaliteit van zijn werk staat als een paal boven water, maar er is de laatste veertig jaar eigenlijk erg weinig bijgekomen.
Als dirigent onderscheidde Boulez zich door af te zien van elk uiterlijk vertoon en een volledige, sterk analytisch getinte concentratie op de partituur. Hij vertrok geen spier, en dirigeerde blootshands met welhaast semaforische, maar uiterst precieze gebaren. De musici van het New York Philharmonic noemden hem dan ook 'the iceman', maar gingen daarmee wel voorbij aan het gloeiende hart dat hij in weerwil van de stalen buitenkant mee wist te geven aan zijn interpretaties van Mahler, Bruckner, Bartók, Berg, Stravinsky en vele anderen. De discografie van Boulez de dirigent is daarmee vele malen groter dan die van Boulez de componist. Toch ligt het in de rede dat de laatste uiteindelijk van veel grotere historische betekenis zal zijn. De interpreet Boulez en de schepper Boulez waren onverbrekelijk verbonden, maar het valt te betreuren dat de eerste de laatste heeft overvleugeld.
'Schönberg est mort' luidde de titel van een venijnig essay, waarmee Boulez een jaar na de dood van zijn grote voorganger de innerlijke tegenstrijdigheden in diens werk aan de kaak stelde. Er zal binnenkort vast een artikel verschijnen met de titel 'Boulez est mort'. Maar dat men deze grote, van historisch besef doordrenkte barricadestrijder op inconsistenties zal kunnen betrappen is niet erg waarschijnlijk.
© Frits van der Waa 2016