de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 februari 2016
Scarlatti orkestraal
Charles Avison: Concerti grossi after Scarlatti. Concerto Köln. Berlin Classics.
Meer dan vijfhonderd sonates heeft Domenico Scarlatti geschreven. Hoewel ze waarschijnlijk bedoeld waren voor het klavecimbel, zijn de meeste zo briljant dat ook pianisten ze graag spelen. Maar een beetje eenzijdig is dat slechts voor toetsen en de huiskamer bestemde oeuvre wel. Dat vond ook de Engelse componist Charles Avison. Nog tijdens Scarlatti's leven, in 1744, stelde hij twaalf concerti grossi samen uit diens werk.
Zes daarvan zijn nu op cd gezet door Concerto Köln. Ook zonder dat je Scarlatti's originelen ernaast legt, levert dat al een boeiende luisterervaring op, maar die vergelijking loont de moeite juist wel. Avison brengt niet alleen effectieve contrasten aan tussen solisten en het complete orkest, zoals dat hoort bij een concerto grosso, maar sleutelt ook aan Scarlatti's noten, verlegt partijen van hoog naar laag, knipt er als het zo uitkomt wat tussenuit - kortom: hij zet het materiaal naar zijn hand.
Dat Avison ook nog een handvol Scarlatti-sonates heeft gebruikt die in later tijd niet meer teruggevonden zijn, maakt deze stukken nog boeiender.
Bartók: 44 Duos. Sarah & Deborah Nemtanu. Decca.
Het is niet erg waarschijnlijk dat Bela Bartók bij het componeren van zijn 44 Duos voor twee violen het idee had dat we die geleidelijk moeilijker wordende oefenstukjes allemaal achter elkaar zouden spel en of beluisteren. Je gaat ook geen dichtbundel non-stop voorlezen.
Maar met een cd zit er niet veel anders op dan hem af en toe stop te zetten of één stukje te selecteren zoals die nijdig zoemende Muggendans, of het 36ste duo, waar de twee violen een doedelzak nabootsen.
De Roemeens-Franse vioolzussen Sarah en Deborah Nemtanu verlenen de aforistische duetten een toenemend temperament en laten horen hoe eindeloos veel manieren Bartók heeft gevonden om twee lijnen elkaar te laten omstrengelen.
Doordat vrijwel altijd Hongaarse volksmuziekjes het uitgangspunt van de stukken hebben gevormd, komen de eigentijdse foefjes als bitonaliteit en maatwisselingen toch in een heel natuurlijke ondergrond terecht.
Tanejev: String Quintets. Utrecht String Quartet. MDG.
Het Utrecht String Quartet heeft zich in zijn intussen omvangrijke cd-oeuvre vooral toegelegd op Russische componisten. Op hun jongste cd buigen de strijkers zich over twee kwintetten die Sergej Tanejev (1856-1915) kort na de vorige eeuwwisseling schreef.
Hierbij treden altviolist Alexander Zemtsov en cellist Pieter Wispelwey op als hulpkrachten. In het ene kwintet zijn namelijk twee altviolen nodig, voor het andere twee cello's.
De uitvoeringen zijn zoals gewoonlijk uitstekend. De dubbele cello maakt dat opus 14 wat zwaarder klinkt dan opus 16, temeer daar Tanejev al die lage snaren soms gebruikt alsof het trommels zijn.
Het idioom is voor die tijd niet razend modern. De reeks variaties waarmee het eerste kwintet besluit, munt uit door inventiviteit en afwisseling. Het ensemble speelt dit werk vanavond in het Utrechtse muziekcentrum TivoliVredenburg.
© Frits van der Waa 2016