Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 februari 2016

Het kan niet Russischer dan in Moesorgski's Chovansjtsjina

Chovansjtsjina, van Moesorgski, door de Nationale Opera, o.l.v. Ingo Metzmacher en Christof Loy. 27/2, Nationale Opera & Ballet. Herh.: 1, 4, 10, 13, 16 en 20/3.

En weer is het de Nationale Opera gelukt om de enscenering van een vrijwel onuitvoerbare opera tot een muziektheatrale triomftocht te maken. Chovansjtsjina van Modest Moesorgski is een weerbarstig werk, dat in de meeste opzichten niet voldoet aan het geijkte operastramien. De liefde speelt nauwelijks een rol, de belangrijkste karakters zijn eerder emblemen van hun partij of beweging dan echte personages en de verhaalstructuur is veeleer losbladig dan doortimmerd. En dan gaat het ook nog eens om een politieke machtsstrijd in het Rusland van de 17de eeuw die ons weinig meer te zeggen heeft.

Niettemin weet regisseur Christof Loy al in de eerste minuten de brug naar het heden te slaan. Vanuit een fantastisch tableau vivant, een duplicaat van een groot schilderij dat op de achtergrond zichtbaar is, maken de mensen zich van elkaar los, trekken hun schitterende gewaden uit en zijn dan gekleed als hedendaagse Russen en Russinnen (duidelijk ook geen westerlingen, knap getroffen van kostuumontwerpster Ursula Renzenbrink). Die dubbelheid blijft de hele opera van kracht: nu eens een verfomfaaid ouderwets militair tenue, dan weer opzichtige, iets te korte rokjes, en heel af en toe opeens kostuumdrama. Als het schilderij is verdwenen blijft er niets over dan een grote grijze ruimte, waarin af en toe wat attributen worden neergezet. Al die tijd ligt er aan één kant een dood paard.

Het kan niet Russischer. Dat zit hem al in Moesorgski's muziek, soms massaal, dan weer ijl en intiem, met zijn hoekige, boerse wendingen, klokklanken, logge en verfijnde dansjes en zijn vele wonderschone koorpassages. Het Nederlands Philharmonisch Orkest brengt het onder Ingo Metzmacher genuanceerd en kleurrijk tot klinken. Minstens even belangrijk is het aandeel van het koor van de Nederlandse Opera, waarvan vooral de mannen veel te doen hebben.

Typisch Russisch zijn ook de kleine satirische, vaak wat sadistische speldenprikken, vertegenwoordigd door minder belangrijke personages als de geestige, naamloze klerk en de reli-hysterica Suzanna, of door een hilarisch drinklied, compleet met tierende huismoeders. En telkens als iemand iets onaangenaams komt berichten, wordt hij of zij meteen met de dood bedreigd. Loy doet geen moeite om parallellen met het huidige Rusland aan te brengen. Op dat soort momenten openbaren ze zich vanzelf.

Macht en religie bepalen het verhaal. Bas Dmitry Ivashchenko is de complotterende vorst Ivan Chovanski, tenor Kurt Streit de hervormingsgezinde edelman Golitsin, en bas Orlin Anastassov de doorleefde Dosifej, aanvoerder van de Oudgelovigen. Ze zingen schitterend en het loopt slecht met ze af. Voor de menselijke noot tekent sopraan Anita Rachvelishvili als Marfa, een geweldige rol, die zowel gevoelvolle als rauw uitgekreten passages bevat.

De enige plek waar het zelfs Loy moeite kost de belangstelling vast te houden, is het tweede bedrijf, waarin al te veel wordt gepalaverd. De volgende bedrijven maken dat weer helemaal goed. Grandioos is het decadente ballet, met muziek die een parodie lijkt op Tsjaikovski's Notenkraker (die nog geschreven moest worden) en een ontluisterende pas de deux tussen een stomdronken, billenknijpende Chovanski en een verlokkelijke ballerina, die niet is wat ze schijnt.

Zo geraffineerd is ook de choreografie van de hele opera, of het nu gaat om een enkeling of een mensenmassa. Alle bewegingen en overgangen lijken volstrekt vanzelfsprekend, tot en met de uitgesponnen vuurdood van de Oudgelovigen, begeleid met majestueuze koperklanken en gevisualiseerd met een stuk of honderd kaarsjes.


Moesorgski's onvoltooiden

Moesorgski is maar 42 jaar oud geworden. Hij dronk zichzelf het graf in en liet tal van onvoltooide composities na. De enige opera die hij voltooide is Boris Godoenov. Er liggen betekenisvolle flarden van Salammbô, Het Huwelijk en De Jaarmarkt van Sorotsjinski, de laatste twee gebaseerd op werk van Gogol. Ook Chovansjtsjina is niet helemaal afgekomen. Na Moesorgski's dood ontfermde zijn vriend en collega Rimski-Korsakov zich over zijn nalatenschap, voltooide diverse werken en fatsoeneerde er van alles aan. Het probleem daarbij, zoals een andere collegacomponist, Anatoli Ljadov, constateerde, is dat het niet moeilijk is om Moesorgski's technische gebreken te corrigeren, maar dat daarmee ook het individuele karakter en de originaliteit van de muziek teloorgaat. In later tijd heeft met name Dmitri Sjostakovitsj terughoudender revisies van Moesorgski's muziek gemaakt. De versie van Chovansjtsjina die nu bij DNO wordt gespeeld, is ook van zijn hand.


© Frits van der Waa 2016