de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 april 2016
Händelvondst niet wereldschokkend
Locatelli, Händel, Graupner en Bach
Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir o.l.v. Ton Koopman.
9/4, Concertgebouw, Amsterdam. radio4.nl/zaterdagmatinee
En toen was de wereld zomaar een stuk van Händel rijker. Tientallen jaren lag het manuscript onopgemerkt in het archief van dirigent Ton Koopman, die uiteraard zelf voor de 'moderne première' tekende met zijn Amsterdam Baroque Orchestra & Choir. De Cubaanse sopraan Yetzabel Arias Fernández zal de eerste vrouw zijn geweest die de solocantate Tu fedel? tu costante? ooit gezongen heeft, want het werk is oorspronkelijk geschreven voor een castraatzanger. Met warme, krachtige stem bezong ze de woede en het verdriet van het bedrogen herderinnetje dat in de vier aria's aan het woord is.
Een schokkende vondst is het werk van de jonge Händel niet: het duurt een kwartier en bevat vlotte, goed gemaakte muziek, met als extra attractie de fraai invoegende tegenstem van de hobo, een prima bijdrage van Antoine Torunczyk. Te midden van de drie omringende werken maakte het puur muzikaal gesproken het minst indruk wat pleit voor Koopmans smaak.
Zo is het Concerto grosso Il pianto d'Arianna van Locatelli, ondanks de niet smetteloze uitvoering, een opmerkelijk stuk, met veel afwisseling bijzondere akkoordverbindingen, en aardige echo-effecten. En de lijdenscantate Wo gehet Jesus hin? van Christoph Graupner is een kunstig werk. Vooral het openingskoor en de koraalzettingen mogen er zijn en de kruidige harmonieën hadden uit de pen van Bach kunnen vloeien. Die kreeg overigens drie kwartier lang het laatste woord, met zijn Osteroratorium. Koopmans equipe, met voorop het puik zingende koor, leverde een montere, extraverte uitvoering van deze compositie waarin blijdschap over de wederopstanding van Christus de boventoon voert.
© Frits van der Waa 2016