de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 juni 2016
Onoverbrugbare kloof
Lott, Ives, Crumb en Norman,
door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. André de Ridder en Son Lux.
16 juni, Concertgebouw, Amsterdam.
Het was dapper geprobeerd van het Koninklijk Concertgebouworkest, maar de samenwerking met de popgroep Son Lux bewees donderdag maar weer eens dat de kloof tussen het symfonieorkest en de popmuziek vrijwel onoverbrugbaar is.
Hoe dat komt? In popmuziek is de sound minstens zo belangrijk als de noten. Verwissel je die zomaar met de bekende klank van een symfonieorkest, dan wordt het resultaat binnen de kortste keren stereotiep, vet en bombastisch. Zelfs bij popmuziek met geniale noten als die van de Beatles ligt dit gevaar op de loer.
Van geniale noten is bij Ryan Lott, het artistieke brein van Son Lux, helaas geen sprake. Zijn muziek stoelt op inventieve riffjes en een inderdaad vrij oorspronkelijke, zij het uit de studio afkomstige sound. Zijn twee bandleden weten intussen van wanten, vooral gitarist Rafiq Bhatia. Stay, het enige nummer zonder orkestbegeleiding, was uiteindelijk het genietbaarst.
Het KCO en dirigent André de Ridder kwijten zich manhaftig van de zelfopgelegde poptaak, waarvan de vruchteloosheid werd onderstreept door het contrast met drie veel spannender, eveneens Amerikaanse werken uit de 'klassieke' hoek vooral in het baldadige maar fantasierijke Unstuck, waarin Andrew Norman, een componist van dezelfde jaargang als Lott (1979), laat horen dat hij de orkestklank tot in de uiterste finesses beheerst.
Dit was tevens de zwanenzang van de avontuurlijke interdisciplinaire AAA-serie. Hoewel de sprankelende invalshoeken na vier jaar wat moeilijker te vinden zijn, is het betreurenswaardig dat dit bijzondere project het komende seizoen wordt teruggesnoeid.
© Frits van der Waa 2016