Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 augustus 2016

Festival Oude Muziek misschien wel succesvoller dan ooit

Festival Oude Muziek Utrecht. Met o.a. Gli Angeli Genève, Michel Godard, Philippe Jaroussky en Ensemble Artaserse. 26 en 27/8, diverse locaties, Utrecht.

Er is maar weinig muziek waarin zo sterk de schittering van haar plaats van ontstaan doorklinkt als de muziek van Venetië, eeuwenlang een brandpunt van kunst en cultuur en een ontmoetingsplaatsvoor kunstenaars van diverse nationaliteiten. Bij de opening van het 35ste Festival Oude Muziek Utrecht klinkt geen muziek van een Italiaan, maar van de Duitse barokcomponist Johann Rosenmüller, die tientallen jaren in Venetië werkte.

Een dubbel vocaal kwartet staat in stereo-opstelling voor op het podium, met op links vijf strijkers, op rechts drie trombones en twee kornetten, en middenin een continuogroep, zeg maar de bas- en ritmesectie. Dit zijn de artists in residence van het festival, het ensemble Gli Angeli Genève. In de San Marco, met zijn balkons, moeten die groepen verder uit elkaar hebben gestaan, maar ook in de grote zaal van Tivoli Vredenburg komen de ruimtelijke werking, de kleurcontrasten en de opulente klank geweldig tot hun recht. De pracht en praal van Rosenmüllers vespermuziek is allesbehalve oppervlakkig: de baslijnen zijn stuwend, de harmonieën pakkend en speciaal de passages die naar het afsluitende Amen toewerken, zitten propvol met gelaagde imitaties en canonische effecten.

Een minder geslaagde doublure is de openingsspeech van minister Jet Bussemaker. Haar tekstschrijver heeft klakkeloos een stukje uit het Tijdschrift Oude Muziek overgeschreven, want het is woordelijk vrijwel identiek aan wat festivaldirecteur Xavier Vandamme enkele minuten daarvoor zei in zijn welkomstwoord. Dat de bewindsvrouw blijkbaar niet weet hoe de naam van de directeur wordt uitgesproken, maakt haar langdurige aansporingen om een jonger en vooral multicultureler publiek aan te boren nog gênanter.

Het is waar dat de toehoorders gemiddeld wat grijs ogen. Maar het festival, in zijn soort het grootste ter wereld, is misschien wel succesvoller dan ooit. Niet alleen de opkomst van het publiek laat weinig te wensen over, ook de programmering is inhoudelijk sterk. Het Venetië-thema is het tweede deel van een langlopende Italiaanse rode draad, die in 2015 begon met Rome en over drie jaar zal worden afgesloten met Napels.

Er is ook ruimte voor ondogmatische projecten, zoals het programma Een Egyptenaar in Venetië, waarin Michel Godard drie culturen – oude, Arabische en popmuziek – met elkaar verbindt. Godard bedient zich van een serpent, een slangvormig basinstrument met vingergaten, dat wordt aangeblazen als een trompet. Eigenlijk is het een grote broer van de cornetto die William Dongois bespeelt, en de klank is al net zo mild en wendbaar. Maar Godard verruilt het binnen een en hetzelfde muziekstuk net zo gemakkelijk voor een elektrische basgitaar. De cyclische, harmonische schema's waarop veel stukken van Monteverdi en zijn nazaten zijn gebaseerd, liggen niet zo ver van die van de popmuziek. Ihab Radwan, de Egyptenaar uit de titel, voegt zich met zijn improvisaties op de oed (een Arabische luit) probleemloos in het muzikale discours waarin Guillemette Laurens het vocale voortouw neemt.

In een ander kleinschalig concert laat klavecinist Marco Mencoboni in werk van Claudio Merulo horen dat Venetië ook een bakermat van de toetsenmuziek was. En het vocaal kwartet La Colombina brengt in de Pieterskerk werk ten gehore van een andere belangrijke Venetiaanse expat en vernieuwer, de Vlaming Adriaen Willaert.

En dan is er natuurlijk opera. Voor ensceneringen zit het festival te krap bij kas, maar bij een optreden van Philippe Jaroussky, misschien wel de beste countertenor van dit moment, kom je als luisteraar niet aan theater tekort, zo fantastisch vereenzelvigt de zanger zich met de inhoud van het gezongene. Samen met het heerlijk los en toch hecht samenspelende ensemble Artaserse geeft hij twee bonte medleys weg waarin aria's van Cavalli, Steffani en tijdgenoten soepeltjes overgaan in instrumentaal werk. De ovaties zijn huizenhoog. Jaroussky is de popster van de oude muziek.


IN TWEE UUR DOOR DUIZEND JAAR VENETIË
De meeste concerten zijn uitverkocht, maar Radio 4 biedt uitkomst.

Op vrijdag 2 september treedt een monsterverbond van vier ensembles aan, waarvan Hespèrion XXI het bekendst is. Onder leiding van gambist Jordi Savall nemen ze de hele politieke en muzikale geschiedenis van Venetië door, te beginnen met Byzantijnse gezangen en een kruisvaarderslied, en eindigend met muziek van Mozart, Beethoven en tijdgenoten. Ook het werk van de in Venetië werkende Antonio Vivaldi komt in de tweede helft van het festival uitvoerig aan bod.
Veel optredens zijn uitverkocht, maar tot en met zondag zijn alle avondconcerten rechtstreeks te beluisteren op Radio 4 (behalve op 31 augustus). De Concertzender neemt veel festivalconcerten op voor latere uitzending.


© Frits van der Waa 2016