Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 september 2016

Toneelbeeld maakt Ariadne van Reisopera tot een belevenis

Ariadne auf Naxos, van Richard Strauss, door de Nederlandse Reisopera o.l.v. Laurence Dale en Antonino Fogliani. 10/9, Wilminktheater, Enschede. Herh.: Utrecht (13/9), Leeuwarden (15/9), Rotterdam (17/9), Zwolle (20 en 22/9), Arnhem (24/9), Maastricht (27/9), Breda (29/9), Den Haag (1/10), Amsterdam (6 en 8/10).

Het is een volle boel op het onbewoonde eiland waar Ariadne om haar verloren geliefde Theseus zit te treuren. Nimfen en komedianten darren om haar heen, ze heeft er alleen weinig oor voor. Zo hebben componist Richard Strauss en zijn librettist Hugo von Hofmannsthal het honderd jaar geleden bedacht, en zo gaat het ook deze maand bij de Nederlandse Reisopera.

Ariadne auf Naxos is een verschrikkelijke hutspot van een opera, wat deels verklaard kan worden door een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis. Het uitgangspunt is de combinatie – inclusief het op elkaar botsen – van ingrediënten uit een ernstige en een komische opera. Deze kunstgreep wordt verklaard in de proloog, waarin een puissant rijke man verordonneert dat de twee voorstellingen die in zijn huis zouden plaatsvinden wegens tijdgebrek maar tegelijk moeten worden opgevoerd.

De Nederlandse Reisopera is enkele jaren terug door de rabiate cultuurbezuinigingen afgestraft voor het brengen van kwaliteit. Hoewel de organisatie sindsdien nog maar drie volwaardige producties per jaar brengt, weet ze die kwaliteit hoog te houden. Het is geen geringe prestatie om Ariadne min of meer overtuigend op de planken te brengen. Alleen al de vormgeving van de nieuwe enscenering is magnifiek. Dat er in de loop van tweeëneenhalf uur toch enkele gedeelten zijn die wijdlopig aandoen is uitsluitend te wijten aan de oorspronkelijke makers.

Zo komt er in de stilistisch sterk versnipperde proloog al een hele horde zangers langs die allemaal een duit in het zakje doen. De verontwaardigde prima donna en de groep komedianten moeten niets van elkaar hebben, maar echt grappig wordt het niet. Het zaakje wordt muzikaal nog enigszins overeind gehouden door de componist van de opera-in-de-opera, een rol die zeer overtuigend wordt neergezet door sopraan Karin Strobos.

De mannelijke zangers zijn hoe dan ook karig bedeeld door Strauss. Helemaal aan het eind maakt tenor Martin Homrich zijn opwachting als Bacchus voor het onontkoombare liefdesduet en er zijn een paar uiterst amusante herentrio's. Verder gaat alle aandacht uit naar Soojin Moon-Sebastian, die de rol van Ariadne zowel in het grote als in het kleine schitterend gestalte geeft, met een zuivere, zeer genuanceerde voordracht, en de hittepetitterige Zerbinetta, al even oorstrelend dankzij de ultrawendbare stembanden van de Britse sopraan Jennifer France. Najade Caroline Cartens en dryade Leonie van Rheden leveren ook substantiële bijdragen aan het vrouwelijk klankpalet.

Een fatsoenlijke karaktertekening ontbreekt eigenlijk helemaal in deze opera. De hoogdravendheid van de ernstige component wordt op de spits gedreven door toespelingen op diverse figuren uit de Griekse mythologie, en de komedianten blijven typetjes. De gein zit hem in de vreemde overschakeling van wagneriaanse texturen en lichtvoetige variétédeunen, die bij Strauss, muzikaaltechnisch een alleskunner, overigens nog de nodige spitsvondigheden bevatten. Onder leiding van dirigent Antonino Fogliani komt het Noord Nederlands Orkest tot een meer dan respectabele verklanking van Strauss' kleurrijke, niet erg zwaar bezette partituur, die naast grote orkestrale erupties vele subtiele kamermuzikale passages telt.

Maar wat de Ariadne van de Reisopera tot een belevenis maakt is het toneelbeeld: Ariadnes rotseiland is neergezet op een soort overdekt terras, met een plafond en twee strakke zuilen, waarachter middels projecties de meest overweldigende vergezichten, eilanden, nevelige rotspartijen, en zelfs vuurzeeën opdoemen, als sublieme visuele pendant van Strauss' caleidoscopische klanken. De vakkundige personenregie van Lawrence Dale en de even vaak spannende als vermakelijke choreografie van Sjoerd Vreugdenhil sluiten daar volmaakt op aan.


Fin de siècle

Het onderscheid dat in Strauss' Ariadne gemaakt wordt tussen ernstige en komische opera, ofwel opera seria en opera buffa, is in feite kunstmatig. De strikte scheiding tussen die twee genres bestond eigenlijk alleen in de 18de eeuw. Mozart was een van de eersten die de twee elementen met elkaar combineerde, bijvoorbeeld in Don Giovanni.

Dat Strauss en Von Hofmannsthal teruggrepen op codes uit een voorbije periode was een manier om een uitweg te vinden uit de impasse waarin het romantische idioom verkeerde. Dat begon in 1916 namelijk al verleden tijd te worden.


© Frits van der Waa 2016