Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 december 2016
Dit stuk moest helaas wegens plaatsgebrek nogal worden ingekort. De in blauw weergegeven stukken hebben de krant niet gehaald.

De Haagse School leeft op Dag in de Branding

Den Haag is sinds jaar en dag een internationale broedplaats voor nieuwe muziek. Tijdens het Festival Dag in de Branding wordt dat gevierd.

In de stilte die valt voor het concert begint, tinkelt ergens een mobieltje. Ergernis maakt plaats voor geboeidheid als het geluid zich vertakt en verder kabbelt door de Nieuwe Kerk. En als er dan een groepje jongens ritmisch 'Sst, sst', begint te roepen, is de boodschap compleet: dat je ook met alledaagse, simpele middelen muziek kunt maken. De leerlingen van het Lyceum Ypenburg, die hebben deelgenomen aan het bijbehorende componeerproject, hebben dat goed begrepen.

Eigenlijk gaat aflevering 42 van het kwartaalfestival Dag in de Branding over muziekeducatie, en dan in het bijzonder over het Koninklijk Conservatorium, sinds jaar en dag broedplaats voor aankomend toondichterstalent. Daarin past ook de uitreiking van de Johan Wagenaarprijs aan componist Martijn Padding (60). Het is een oeuvreprijs, de enige op dit gebied in Nederland, maar het opleiden van zo'n tweehonderd compositiestudenten kan evenzeer tot Paddings levenswerk gerekend worden – al heeft hij daarbij een aantal invloedrijke oudere collega's aan zijn zijde gehad.

Het totaalgebeuren waarin de festivaldag uitmondt, is opzettelijk provocatief aangekondigd als de Nacht van de Tweede Haagse School. Hierin zijn een aantal van die intussen over de wereld uitgezwermde oud-studenten weer bijeengebracht. 'Al die componisten zien hun tijd in Den Haag als een sleutelperiode', aldus de Zweedse dirigent, Christian Karlsen (31), sinds begin dit jaar artistiek coördinator en artist in residence bij het festival. 'En Martijn Padding is daarin zo'n beetje de godfather. Hij is een belangrijke leraarde tijd zal het leren.' Karlsen zelf voert het New European Ensemble aan in drie soloconcerten van Padding. Het is meteen duidelijk dat die vele korrels sprankelend zout heeft toegevoegd aan het strenge, vaak dissonante idioom dat destijds gold als kenmerkend voor de 'eerste' Haagse School. Vooral in zijn vioolconcert White Eagle, met een fascinerende solopartij van Heleen Hulst, gaat hij oorstrelende majeurakkoorden allerminst uit de weg en poetst ze juist extra op met razendsnelle arpeggio's en ongewone componenten als de klank van accordeon, tuba en allerlei percussie-instrumenten. Ook het basfluitconcert Slow Landscape with Thunder wemelt van dergelijke ontdekkingen, maar is lyrischer van toon, op een wat bouwvallige manier. Het voor deze gelegenheid eveneens sterk omgewerkte pianoconcert Unequal Parts munt uit in wonderbaarlijk regenboog-achtige stijgende en dalende riedels, en ten slotte in hinkelende ritmes en klokachtige klanken.

De kenmerken van de Tweede Haagse School zijn net zomin vastomlijnd als die van de Eerste, die ontstond in de jaren zeventig en tachtig rondom componisten als Louis Andriessen en Dick Raaijmakers. Maar ze zijn er wel. Karlsen: 'Belangrijk is het streven naar helderheid en individualisme, en naar nauwe samenwerking met de musici. Dat was vroeger zo en ook nu. Maar de Eerste Haagse School was vooral een Nederlandse aangelegenheid. Deze groep, de studenten van na 2000, zijn veel internationaler en veel kosmopolitischer. En ze zijn wel anti-establishment, maar met een minder duidelijk politieke lading dan veertig jaar geleden.'

In Korzo wemelt het die zaterdagavond van geluiden en bijzondere acties. Zes toetsenisten vingeren in de foyer op gezag van componist Matt Wright een venijnig verzakkend elektronisch klankveld uit hun instrumenten. In een zijkamer blaast een groep muzikanten snijdende klanken uit melodica's, een soort mondorgels met toetsen. Bovenin het gebouw draait Underwater Phantoms, een video-installatie van Barbara Ellison, waarin iets wat eruitziet als gekleurde priklimonade zich ontpopt tot een vulkanisch landschap met rondschietende lavaballen.

Veel werk uit de Tweede Haagse School is conform de nagestreefde helderheid minimalistisch van opzet.In de beperking toont zich de meester – maar niet altijd. Zo is Tonewood van de Mexicaan Hugo Morales vooral intrigerend doordat de musici de klankkast van hun instrumenten aftasten met een pulsgenerator, waarvoor de pianist onder zijn instrument moet gaan liggen. Maar Elegy van de Amerikaan Keir Neuringer is alleen maar richtingloos gekabbel.

Daartegenover staat een imposant drieluik van de Australisch-Nederlandse componiste Kate Moore, expert in langzaam opbouwende weefwerken met een welluidend, maar voortdurend verschietend harmonisch perspectief en intrigerende contraritmes. De klankzeeën waarin die uitmonden zijn van een mahleriaanse allure en emotionaliteit. Minder essentieel maar even intrigerend zijn de klanksculpturen waarvan ze gebruik maakt: een klepsydra, een wateruurwerk, maar dan aangedreven door inkt, en drie kunstwerken van Peter van Loon, die eruitzien als aan elkaar gelaste flessenrekken en fietswielen, en bij aanzwengeling een indrukwekkend metalig gedruis laten horen. 'Den Haag is een van de belangrijke hoofdsteden van de eigentijdse muziek,' zegt Karlsen. Kate Moore bewijst dat.


© Frits van der Waa 2016