de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 december 2016
Te veel hoekjes om met Wynton Marsalis
Janssen, Marsalis en Stravinsky. Door het Radio Filharmonisch Orkest en Nicola Benedetti o.l.v. James Gaffigan.
17/12, Concertgebouw, Amsterdam.
Voor zijn vioolconcert heeft Wynton Marsalis alles uit de kast getrokken. Het duurt dan ook tegen de drie kwartier, langer dan die van Tsjaikovski of Sibelius, en stelt de solist stevig op de proef; dit op verzoek van de Schotse violiste Nicola Benedetti, voor wie het geschreven is en die het eerst te makkelijk vond. Samen met het Radio Philharmonisch Orkest bracht ze de Nederlandse première van het werk in de Zaterdagmatinee.
Marsalis is wereldwijd bekend als jazztrompettist, maar laat in dit stuk horen dat hij ook als componist een vakman is, technisch althans. De klanken die hij uit het orkest haalt reiken van zwoel tot snijdend, en daarbij put hij uit zowat alle idiomen die de Amerikaanse cultuur heeft voortgebracht. Bigbandgeluiden à la Ellington, gestuurde chaos in de trant van Ives, stampende countrydancemuziek naar het voorbeeld van Aaron Copland, het zit er allemaal in. Benedetti mag flitsen in iriserende akkoordbrekingen, zich in bluesy bochten wringen als de zangeres in Gershwins Summertime, en doet dat allemaal fabelachtig. Dat neemt allemaal niet weg dat het stuk wijdlopig is en veel te veel hoekjes omslaat. Als Marsalis het stuk met pakweg eenderde zou bekorten, zou het een heel pakkend vioolconcert kunnen zijn.
Guus Janssens Dutch Mambo was daarentegen binnen tien minuten voorbij, juist op het moment dat het echt spannend leek te worden. Het stuk wekte de indruk dat het in een kleinere bezetting beter tot zijn recht zou komen. Dirigent James Gaffigan rondde dit aan de dans gewijde programma af met een energieke vertolking van Stravinsky's Sacre waarin de scherpe kantjes iets beter belicht hadden mogen worden.
© Frits van der Waa 2016