de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 januari 2017
Van de Laar toont noblesse hoorn
Berlioz, Strauss, Strauss en Tsjaikovski, door Philharmonie Zuidnederland
o.l.v. Lukasz Borowicz. 3 januari, Concertzaal, Tilburg. Herhaling: Breda (6), Eindhoven (7) en Den Bosch (8/1).
Met veel geestdrift heeft de Philharmonie Zuidnederland deze week het nieuwe jaar ingeluid. Kort en krachtig was het devies bij de 'zorgvuldig geselecteerde' klassieke evergreens, en de Poolse dirigent Lukasz Borowicz maakte er een bruisende vertoning van.
Het meest substantiële aandeel in dit nieuwjaarsprogramma werd geleverd door hoornist Rob van de Laar, die solieerde in het Eerste hoornconcert dat Richard Strauss op zijn 19de componeerde. Dit stuk is traditioneler dan zijn latere werk, maar bevat toch vele hoogstandjes voor de hoorn.
De 28-jarige Van de Laar ontving tijdens deze concerttournee ook de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding die een klassieke musicus ten deel kan vallen. Hij bracht de noblesse van zijn instrument overtuigend naar voren, een enkel haarscheurtje daargelaten.
Zowel de fluweelzachte tinten en expressieve lijnen van het middendeel als de triomfantelijke klatertonen waarmee het werk besluit, kwamen fraai tot hun recht. Het orkest, dat nog geen vier jaar geleden is ontstaan uit de fusie tussen de orkesten van het Brabant en Limburg, voorzag dat alles van een solide accompagnement.
De omlijsting van dit Eerste hoornconcert bestond uit de aanstekelijke Hongaarse Mars van Berlioz en werken van Johann en Joseph Strauss (naamgenoten maar geen familie van Richard) waarin de strijkers glanzende geluiden produceerden en met veel zwier naar een eindsprint werd toegewerkt. Speciale attractie in Josephs Feuerfest Polka was het pregnante getimmer op een aambeeldje.
Met Tsjaikovski's stuwende Ouverture 1812, inclusief klokgebeier en gesamplede kanonschoten, gevolgd door twee toegiften, voorzag het gezelschap het concert van een knallend uiteinde.
© Frits van der Waa 2017
