de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 maart 2017
Blomstedt: niet verrassend, wel overtuigend
Dvorák en Beethoven, door het Koninklijk Concertgebouw-orkest o.l.v. Herbert Blomstedt. 8/3, Concertgebouw, Amsterdam. Herh. Eindhoven, 10/3. Radio 4: 12/3, 14.00 uur.
Bedaard en met blote handen doet Herbert Blomstedt de klank van het Koninklijk Concertgebouworkest opbloeien. Binnenkort wordt hij 90. Naast hem op het podium zit, in een robe waarvan de kleur past bij het rode pluche van de zaal, Tatjana Vassiljeva, pakweg een halve eeuw jonger. Sinds vorig jaar bezet ze de aanvoerdersstoel bij de cellisten van het orkest, samen met Gregor Horsch, maar nu is ze de solist in Dvoráks Celloconcert.
Met een volle, krachtige toon laat Vassiljeva haar instrument zingen en praten. Af en toe gaat de klank even op in de orkestklank, die door Blomstedt van een stevige lage component wordt voorzien. In het lyrische tweede deel slaat de stemming even om en wordt somber en dreigend, maar daarna keert de rust weer. Subliem moment in het slotdeel is het duet met concertmeester Tjeerd Top. De Zweed Blomstedt is vooral een betrouwbare dirigent, die garant staat voor degelijke uitvoeringen van het klassieke repertoire. Mei volgend jaar staat hij weer voor het orkest, dan met Berlioz' Symphonie fantastique en een symfonie van landgenoot Franz Berwald.
Zijn interpretatie van de Zevende Symfonie van Beethoven is niet verrassend, maar wel overtuigend. Hij houdt vooral de doorgaande lijn strak in de hand. Het orkest is in uitstekende vorm: de strijkers opereren als één enkel klanklichaam, en de houtblazers zetten daar even eendrachtige, bijna fluwelen timbres tegenover. Het tweede deel, de treurmars met variaties, is prachtig transparant. In het doordenderende slotdeel laat Blomstedt het orkest vlammen, soms op de grens van wat nog mooi is wat omwille van de expressie te verdedigen is.
© Frits van der Waa 2017