Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 juli 2017

De Jussenbroers zijn groot geworden

Fauré, Debussy, Gershwin, Villa-Lobos, Piazzolla en Stravinsky, door Lucas en Arthur Jussen. 22/7, Concertgebouw, Amsterdam.

In korte tijd zijn de broertjes Jussen uitgegroeid tot de gebroeders Jussen – van vertederende wonderkinderen tot volwassen musici. Intussen zijn de twee pianisten al zo lang actief op de Nederlandse muziekpodia dat het ontnuchterend is te beseffen hoe jong ze nog steeds zijn: Lucas is 24, Arthur nog maar 20.

Na hun verbluffende uitvoering van Stockhausens Mantra in het Holland Festival presenteert het tweetal in de Robeco Summer Nights enkele andere grote werken uit de 20ste eeuw. Zo brengen ze op 23 augustus Orffs Carmina Burana, met slagwerkers en zangers.

Maar zaterdag hadden ze het rijk alleen op het podium van het Concertgebouw. Als ouverture fungeerde een reeks korte werken, waaronder de bekende vierhandige Dolly-suite van Fauré. Ook gaven de broers elk een solistisch visitekaartje af, Arthur met twee knap vormgegeven stukken van Debussy en Lucas met stuwend werk van Gershwin en Villa-Lobos. In hun mondelinge commentaren toonden ze zich bondige en verstaanbare sprekers – een kunst die lang niet alle musici verstaan.

Echt opwindend werd het na de pauze, met Stravinsky's Sacre du printemps, in de bewerking voor vierhandige piano. Van de eerste uitgespaarde lijnen tot de veellagige stampij die Stravinsky in 1913 ontketende, bleef de concentratie van de broers ongebroken en luisterde de zaal in ademloze stilte toe. Hoewel enkele turbulente passages misschien nog iets strakker hadden gekund, toonden ze zich meester over de complexe ritmen en akkoorden, waarin, meer nog dan in de orkest-versie, verbazende harmonische spanningen blijken te schuilen. De Jussens zijn groot geworden. En ze beloven nog groter te worden.


© Frits van der Waa 2017