de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 september 2017
Spanjaard toont zich ideaal spelverdeler
Diepenbrock, Ravel en Dvorák, door het Orkest van het Oosten
o.l.v. Ed Spanjaard. 15/9, Muziekcentrum, Enschede.
Waar andere orkesten hun dirigenten bij voorkeur betrekken in het buitenland, wordt het Orkest van het Oosten al twintig jaar geleid door een Nederlander. Dat is geen twijfelachtige eer. In 1997 stapte de nog jonge Jaap van Zweden er op de bok. Jan Willem de Vriend nam het na negen jaar van hem over. Het orkest zet deze traditie voort: vrijdagavond gaf het Ed Spanjaard de touwtjes officieel in handen, samen met een Twentse krentenwegge.
De kersverse chef verlegde de aandacht meteen van zijn persoon naar de Elektra-suite van Alphons Diepenbrock, vaderlandse muziek met een on-Nederlandse allure. Gierende mengelingen van bekkens en fluiten verbeelden het in dit mythische drama zo alomtegenwoordige noodlot. Maar het biedt ook milde, verdroomde strijkersklanken en tot slot een triomfale processie.
De 68-jarige Spanjaard gaat dit seizoen vier programma's dirigeren, waarin traditioneel repertoire als Bruckners Vijfde Symfonie wordt afgewisseld met eigenzinniger noten, waaronder nieuwe werken van Wilbert Bulsink en de Koerdisch-Nederlandse componist Hawar Tawfiq.
Spanjaard heeft al veel samengewerkt met het orkest, dus dat de verstandhouding niets te wensen overliet, was geen verrassing. In het Pianoconcert van Ravel stuwde het gezelschap het door solist Severin von Eckardstein aangedragen pianoparfum op tot hoog in de zaal, maar balans en transparantie bleven ondanks alle uitbundigheid voortdurend bewaard.
Ook in Dvoráks Negende Symfonie toonde Spanjaard zich een ideaal spelverdeler, die het orkest vooral in het verstilde tweede deel tot een uitmuntende prestatie wist te bewegen.
© Frits van der Waa 2017