de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 oktober 2017
Zes jonge zangers brengen laatste opera Mozart met gloed tot klinken
La Clemenza di Tito, opera van W.A. Mozart, door het Orkest van de Achttiende Eeuw en Cappella Amsterdam o.l.v. Kenneth Montgomery en Jeroen Lopes Cardozo. 7/10, Bullekerk, Zaandam. Herh.: Rotterdam (11), Nijmegen (13), Den Haag (14), Utrecht (15), Zwolle (17) en Amsterdam (18/10).
Bij de première van La Clemenza di Tito op 6 september 1791 had Mozart nog maar drie maanden te leven. Het was zijn laatste opera. Zijn veel bekendere Die Zauberflöte beleefde weliswaar pas drie weken later zijn première, maar die was al eerder afgerond.
Tito was een haastklus: een opera seria op een bijna zestig jaar oud libretto van Metastasio, geschreven voor de kroning van Leopold II van Bohemen. Maar Mozart was er de man niet naar om ondermaats werk te leveren. Het verhaal van Tito heeft dan niet de sprankeling van zijn befaamde opera's, maar de muziek is voortreffelijk en bij vlagen subliem.
Dat is dezer dagen te horen in de semi-scenische opvoering waarmee het Orkest van de Achttiende Eeuw door het land trekt. Zes jonge zangers, met gekleurde toga's minimaal uitgedost als de Romeinen om wie het verhaal draait, brengen de emoties die Mozart zo feilloos in noten vangt met gloed tot klinken. Bij allen staat een soepele, heldere voordracht en een natuurlijk geluid voorop.
Keizer Tito (Titus), gezongen door de Zweedse tenor Anders Dahlin, is de spil van het verhaal, maar niet de werkelijke hoofdpersoon. Dat is Sesto, die er door de wraakzuchtige Vitellia toe wordt gebracht een aanslag te plegen op zijn vriend de keizer. De Ierse mezzosopraan Paula Murrihy vertolkt de tegenstrijdige gevoelens van deze oorspronkelijk voor een castraatzanger geschreven partij op indrukwekkende wijze.
Maar ook de vier overige vocalisten, allen Nederlanders, zitten helemaal in hun rol. Bij Deirdre Angenent hoor je af en toe wel dat de veeleisende Vitellia-partij de nodige inspanning kost. Rosanne van Sandwijk komt krachtig voor de dag als de bemiddelende Annio, Laetitia Gerards is ontwapenend als Servilia, zijn geliefde, en Henk Neven levert als Publio een solide bijdrage.
Regisseur Jeroen Lopes Cardozo weet met simpele middelen ook de koorscènes suggestief vorm te geven, met onder meer een plechtstatige optocht en een paniekscène waarbij de zangers van het immer voortreffelijke Cappella Amsterdam zich door de zaal verspreiden.
Het orkest zet dat alles nog extra luister bij met stralende strijkers en koperblazers en een aantal fraaie solopartijen, met name voor de klarinet. Dirigent Kenneth Montgomery begeleidt als maestro al cembalo de recitatieven, die door toevoeging van fortepiano en mandora (een soort luit) extra kleurrijk worden.
En dankzij de goedertierenheid van de keizer (een nauw verholen loftuiting aan het adres van de vorst voor wie de opera bedoeld was) loopt het verhaal, na bijna drie uur vol verwikkelingen en zieleroerselen, uiteindelijk toch voor iedereen goed af.
© Frits van der Waa 2017