de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 april 2018
Superieur vocaal gemak en sterke inleving
Bejun Mehta: Cantata. Pentatone.
Behalve een stem als honing heeft countertenor Bejun Mehta ook een uitgelezen smaak. Samen met de Akademie für Alte Musik Berlin heeft hij zich verdiept in de wereld van de cantate, een genre waarin men zich destijds bij lange na niet beperkte tot de religieuze gedaante die we kennen van Bach. Het gaat hier om solocantates, die veelal bestaan uit een aaneenschakeling van aria's en recitatieven.
Natuurlijk mocht de grote Johann Sebastian in deze fraaie bloemlezing niet ontbreken. Zijn cantate BWV 82 wordt hier geflankeerd door een prachtig Lamento van zijn verre oom Johann Christoph, diverse Italiaans getinte stukken van Händel, en een weelderige cantate van Vivaldi, waarin het contrast tussen een kalm briesje en een woeste storm model staat voor de schipbreuken die een mens in de liefde kan lijden.
Mehta zingt dit alles met een superieur vocaal gemak en een sterke inleving in de tekst. De fluitist en hoboïst van de Akademie bieden hem weerwerk in al even welsprekende solopartijen.
Brisk: Canção. Globe.
Hoewel de 21 stukken op Canção, de nieuwe cd van blokfluitkwartet Brisk, uit heel verschillende tijdsgewrichten stammen, vormt de collectie toch een eenheid. Alles heeft namelijk met Spanje en Portugal te maken.
Hoofdmoot zijn werken uit de 16de eeuw, vaak bewerkingen uit die tijd van vocale muziek, waarin het kwartet spatzuiver en toch expressief spel levert. Ook in het onverwacht popachtige Con amores, la mi madre van Fernando Obradors zijn de totaalklank en het collectief gevoel voor timing van het ensemble opmerkelijk uitgebalanceerd.
Brisk heeft ook twee Nederlandse componisten om een bijdrage gevraagd. De wat wringende klanken van Gijs Levelts Romanza Belinfante contrasteren vrij fel met de ingetogen renaissancepolyfonie. Sprankelender is Vientos Ibéricos, waarin Toek Numan de vier blokfluiten van tijd tot tijd laat klapperen als castagnetten.
Gonny van der Maten: De goddelijke routine. GM.
Rondom het werk dat Louis Andriessen vorig jaar voor haar schreef, heeft organiste Gonny van der Maten een boeket met min of meer verwante composities gerangschikt. De algehele sfeer is spiritueel, maar niet kerks. De goddelijke routine, Andriessens eerste orgelwerk, heeft niet de bruuske monomanie die velen met zijn werk associëren, maar ontvouwt zich langzaam vanuit een rondtastend begin tot een beheerste expansie, waarin van tijd tot tijd vreemde mengklanken opduiken. Op hetzelfde instrument, het orgel van de Haarlemse St. Josephkerk, klinken Fête-Dieu van vader Hendrik Andriessen en een Ricercare van Albert de Klerk, het meest traditionele stuk van de op Van der Matens eigen label verschenen cd.
Het andere orgel is dat van de Kathedrale Basiliek St.Bavo, eveneens een Frans-romantisch georiënteerd instrument van de orgelfirma Adema, dat uiteraard heel geschikt is voor de composities van Olivier Messiaen en Jean-Yves Daniel-Lesur. Le banquet céleste heeft van begin tot eind de specifieke Messiaen-klank, heel anders dan de zoekerige, diffuse harmonieën van Daniel-Lesur.
© Frits van der Waa 2018