de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 augustus 2018
Vision String Quartet heeft geen licht nodig
Barber, Ravel e.a. door het Vision String Quartet. 5/8, Concertgebouw, Amsterdam.
Toneelmist en flakkerende spots. Een ruige riff uit de speakers. Vier muzikanten op het podium die losbreken in de klaaglijke uithalen waarmee het nummer herkenbaar wordt als Come Together van de Beatles. Toch zijn we in de keurige Kleine Zaal van het Concertgebouw, al 130 jaar het domein van beschaafde kamermuziek en liedkunst. En evengoed bespelen de vier jonge mannen op het podium twee violen, een altviool en een cello een klassiek strijkkwartet.
Met zijn grensoverschrijdende benadering past het Vision String Quartet uitmuntend in de Robeco Summer Nights, het zomerprogramma van het Concertgebouw. Het Berlijnse kwartet bestaat nog maar zes jaar, maar musiceert op het hoogste niveau. Daarvan levert het bewijzen in het deel voor de pauze. Maar ook hier verloopt het niet zoals gewoonlijk. De zaal wordt in een diep schemerduister gehuld, de musici komen ongemerkt op, en vanuit het niets klinken dan de elegische tonen van Barbers Adagio. De Vision-strijkers hebben geen licht nodig, want ze spelen alles uit het hoofd. En behalve de cellist doen ze ook niet aan stoelen.
Ze spelen ongekend zuiver. Barbers overbekende klaagmuziek frist er enorm van op, alsof een dagenlang beneveld landschap opeens door de zon beschenen wordt. Tussenstemmen komen veel beter uit, en ook de grote climax die het werk kort voor het eind bereikt is intenser.
Vrijwel zonder pauze gaat het dan over in het Strijkkwartet van Ravel, dat al even transparant, en opnieuw met veel energie en eendracht wordt uitgevoerd. De klank van het Vision Quartet is misschien iets staalachtiger dan van het doorsnee strijkkwartet, maar dat is wel een gemiddelde van een rijk palet aan tinten. Jammer alleen dat het licht zo langzaam opgedraaid wordt. Het oog wil immers ook wat bij een concert.
En dan volgt na de pauze de metamorfose. Het viertal brengt een wervelende aaneenschakeling van eigen nummers en bewerkingen, losjes aaneengepraat door primarius Jakob Encke helaas een van de vele musici die hun eigen verstaanbaarheid overschatten. Maar de demonstratie hoe je op een strijkinstrument een snaredrum nadoet komt goed over. Het is vooral jazz wat de klok slaat bij Vision: Benny Goodman, Gershwin, dixieland, al is er ook een samba waarbij de violisten hun instrument als gitaren vasthouden. Cellist Leonard Disselhorst plukt als een echte bassist, de ander drie sproeien tijdens improvisaties nootjes in het rond, en op sommige momenten klinkt het kwartet als een heuse big band. Intussen hoor je wel dat alles superstrak georganiseerd is.
Dat het Vision Quartet grenzen opzoekt en doorbreekt is fantastisch. Maar los van de show en de virtuositeit is het soortelijk gewicht van het muzikale materiaal na de pauze toch wel een stuk geringer.
© Frits van der Waa 2018