de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 augustus 2018
Orlando als betoverende openluchtvoorstelling
Orlando de Razende, opera van Haydn, door Opera Nijetrijne o.l.v. Nynke van den Bergh en Vaughan Schlepp. 14 augustus, natuurgebied de Rottige Meente, Nijetrijne. Herh.: 17, 18, 19, 21, 23 t/m 26/8.
Opera's van Haydn hoor je bijna nooit, al heeft hij er wel vijftien geschreven, kleine en grote. Dat die verwaarlozing onverdiend is, laat Opera Nijetrijne zien en horen met een sprankelende openluchtbewerking van Haydns voorlaatste podiumwerk, de komische opera Orlando Paladino uit 1782.
Het publiek, twee- à driehonderd mensen, zit op een drijvend podium, dat heen en weer getrokken wordt langs de oever en zo decorwisselingen mogelijk maakt tussen het open veld en een bouwsel tussen de bomen in het Friese natuurgebied de Rottige Meente. Water speelt een belangrijke rol: een van de personages, de tovenares Alcina, zwemt zelfs een groot deel van de voorstelling rond tussen de ponton en het vasteland.
Die nabijheid, en het feit dat de opera in heerlijk vrij vertaald Nederlands gezongen wordt, maken de voorstelling bijzonder toegankelijk. Opera Nijetrijne pakt opera heel anders aan dan de grotere buurvrouw in het nabijgelegen Spanga: het orkest is vertaald naar zeven instrumenten, en de hele opera, oorspronkelijk vrij lang en gecompliceerd, is met gepaste eerbied gecondenseerd tot een kleine twee uur. Maar de basis van het verhaal, de woede en de jaloezie van Orlando de Razende op Medoro, de nieuwe geliefde van zijn oude vlam Angelica, is onaangetast.
Tenor Jacques de Faber, met woeste haardos, rollende ogen en dreigende schouderstukken, is imposant in zijn furie. Het leidt tot schitterende, slapstickachtige taferelen. Tegenpool Medoro (tenor Erik Slik) is aandoenlijk in zijn goedige argeloosheid. Samen met sopraan Nienke Otten (Angelica) heeft hij de mooiste noten te zingen. De virtuoze coloraturen van Angelica zijn beurtelings komisch (angstkreten bij de komst van Orlando) en melodramatisch (bij haar tot mislukken gedoemde zelfmoordpoging). Jokke Martens is als Orlando's schildknaap Pasquale vooral met geestige noten bedeeld.
Maar de meest aandoenlijke en kleurrijke is Wendy Roobol als de rondzwemmende tovenares. Bewerker Alice Zwolschen heeft hier heel slim twee personages uit het oorspronkelijke libretto in elkaar geschoven. Alcina wordt als haar alter ego Eurilla namelijk verliefd op Pasquale en moet daardoor, als Andersens kleine zeemeermin, kiezen tussen haar natuurlijke habitat en een bestaan op het droge. Van de fraaie kostuums spant haar wetsuit met schubben de kroon. Met vergelijkbare minimale middelen brengt regisseur Nynke van den Bergh het verhaal tot leven: voor de magie van Alcina is een tuinsproeier met een iriserende regenboog al betoverend genoeg.
Hoewel de muziek vooral de wendingen in het verhaal beeldend illustreert, en een aantal mooi door elkaar gevlochten ensembles bevat, zitten er ook vrij veel stereotiepe elementen in waaraan je kunt horen dat Haydn de geniale karakteriseringen van collega Mozart niet helemaal wist te evenaren. Wat, zoals nu weer eens blijkt, onvoldoende reden is om zijn opera's links te laten liggen.
© Frits van der Waa 2018