de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 november 2018
Klinkend oorlogsgeweld, of niet?
Debussy, Vermeulen, Ravel en Stephan door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Kevin John Edusei. 2/11, TivoliVredenburg, Utrecht.
Zou het werkelijk zo zijn dat je aan muziek kunt horen dat ze in tijden van oorlog gecomponeerd? Die vraag rees bij het programma dat het Radio Filharmonisch Orkest vrijdag bracht ter nagedachtenis van het einde van de Eerste Wereldoorlog, komende zondag precies een eeuw geleden.
Over de indrukwekkende aanklacht tegen het oorlogsgeweld die Matthijs Vermeulen neerlegde in het lied La Veille hoeven we niet te twijfelen. Klokgebeier in het orkest mondt uit in grootse marsmuziek vol stapelklanken. De Zwitserse mezzo Ève-Maud Hubeaux hield zich soms ternauwernood staande in het geweld.
In Debussy's Berceuse héroïque, georkestreerd door Alphons Diepenbrock, krijgt de mars juist de gedaante van een treurmars. Musik für Orchester van Rudi Stephan, de enige van de uitgevoerde componisten die werkelijk aan het front is gesneuveld, opent eveneens in een morose sfeer, maar daarna volgt een aaneenschakeling van ideeën waardoor het stuk ongebreideld aandoet. Dirigent Kevin John Edusei wist dat alles met zijn straffe, maar elegante directie in goede banen te leiden.
Akkoord, als pianist Paul Wittgenstein in het eerste oorlogsjaar niet zijn rechterarm was kwijtgeraakt, hadden we Ravels Concert voor de linkerhand nooit gehad. Maar in deze briljante muziek, waaraan Severin von Eckardsteins trefzekere spel het nodige bijdroeg, valt weinig wapengekletter of geweeklaag te bekennen. En dat Ravel in La Valse het klassieke Weense zwijmelgenre aan flarden trekt, heeft eerder te maken met de tegen die tijd vrijwel uitgeputte mogelijkheden van het romantische idioom dan met de puinhopen van de oorlog. Maar bij elkaar leverde het wel een spannend programma op.
© Frits van der Waa 2018